Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Quiz H5 Passé composé
Passé Composé-QUIZ!
Qui est le champion?!
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Passé Composé-QUIZ!
Qui est le champion?!
Slide 1 - Tekstslide
Passé composé (Chapitre 5D)
De passé composé (de verleden tijd) bestaat uit 2 delen:
1) Het hulpwerkwoord (een vorm van avoir)
2) Het voltooid deelwoord (hele ww -er +é)
Bv: J'ai cherché - Tu as parlé - Nous avons visité - Ils ont dansé
Slide 2 - Tekstslide
Passé composé
Deel 1:
het
hulpwerkwoord
Kies de vorm van
avoir
(hebben) die bij het onderwerp van de zin past.
J'
ai
Ik heb
Tu
as
Jij hebt
Il/elle
a
Hij/zij heeft
On
a
We hebben /
men heeft
Nous
avons
Wij hebben
Vous
avez
Jullie hebben /
u heeft
Ils/elles
ont
Zij hebben
Slide 3 - Tekstslide
Passé composé
Deel 2:
het
voltooid deelwoord
Stappenplan:
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal "-er" er af
3. Plak "é" er aan
Voorbeelden
:
1. danser 1. visiter
2. dans 2. visit
3. dansé 3. visité
1. parler 1. regarder
2. parl 2. regard
3. parlé 3. regardé
Slide 4 - Tekstslide
Kies de juiste vorm van avoir
On ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van avoir
Tu ....
A
avons
B
as
C
ont
D
a
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van avoir
Vous ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai
Slide 7 - Quizvraag
Kies de juiste vorm van avoir
J' ....
A
avons
B
ont
C
avez
D
ai
Slide 8 - Quizvraag
J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
a
avons
ai
avez
as
ont
Slide 9 - Sleepvraag
timer
1:30
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est
Slide 10 - Sleepvraag
Bij de volgende vragen moet je aangeven of het een présent of een passé composé is.
Geheugensteuntje
:
de passé composé bestaat altijd uit 2 delen
(het
hulpwerkwoord
en het
voltooid deelwoord
)
Slide 11 - Tekstslide
On a habité
A
présent
B
passé composé
Slide 12 - Quizvraag
Ma mère demande
A
présent
B
passé composé
Slide 13 - Quizvraag
nous habitons
A
présent
B
passé composé
Slide 14 - Quizvraag
elle a regardé
A
présent
B
passé composé
Slide 15 - Quizvraag
nous avons écouté
A
présent
B
passé composé
Slide 16 - Quizvraag
Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2
Slide 17 - Quizvraag
Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait
Slide 18 - Quizvraag
Jullie hebben Parijs bezocht.
A
Vous avez visité Paris.
B
Vous allez visiter Paris.
C
Vous visitez Paris.
D
Vous avez visiter Paris.
Slide 19 - Quizvraag
tu - parler
passé composé
A
tu as parlé
B
tu est parlé
C
tu parles
D
tu parle
Slide 20 - Quizvraag
vous - manger
passé composé
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons
Slide 21 - Quizvraag
Zet in de goede vorm:
On (passé composé, passer) __________
A
a passer
B
as passé
C
ont passer
D
a passé
Slide 22 - Quizvraag
Open vragen
In het laatste gedeelte van deze quiz moet je de passé composé zelf kunnen schrijven.
Als je de vormen van
avoir
nog niet helemaal beheerst, leer deze dan eerst weer uit je hoofd (staan op volgende dia).
Slide 23 - Tekstslide
Passé composé
Deel 1:
het
hulpwerkwoord
Kies de vorm van
avoir
(hebben) die bij het onderwerp van de zin past.
J'
ai
Ik heb
Tu
as
Jij hebt
Il/elle
a
Hij/zij heeft
On
a
We hebben /
men heeft
Nous
avons
Wij hebben
Vous
avez
Jullie hebben /
u heeft
Ils/elles
ont
Zij hebben
Slide 24 - Tekstslide
Passé composé
Deel 2:
het
voltooid deelwoord
Stappenplan:
1. Neem het hele werkwoord
2. Haal "-er" er af
3. Plak "é" er aan
Voorbeelden
:
1. danser 1. visiter
2. dans 2. visit
3. dansé 3. visité
1. parler 1. regarder
2. parl 2. regard
3. parlé 3. regardé
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeelden
Ik heb gedanst (danser) --> J'ai dansé
Wij hebben gespeeld (jouer) --> Nous avons joué
Etc.
Slide 26 - Tekstslide
Zet in de passé composé:
Ik heb gekletst (bavarder)
Slide 27 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Zij heeft gespeeld (jouer)
Slide 28 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Jij hebt gekeken (regarder)
Slide 29 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Hij heeft gewoond (habiter)
Slide 30 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Jullie hebben gedanst (danser)
Slide 31 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Zij hebben gezocht (ils, chercher)
Slide 32 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Zij heeft gehouden van (aimer)
Slide 33 - Open vraag
Zet in de passé composé:
Wij hebben gezongen (nous, chanter)
Slide 34 - Open vraag
Zet in de passé composé:
U heeft gegeten (manger)
Slide 35 - Open vraag
Laatste vraag...
Zet in de passé composé:
Zij hebben gedragen (elles, porter)
Slide 36 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
1hv4 Quiz H5 Passé composé
Maart 2022
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
klasvwo1pluspassécomposé2elesstamboom
Mei 2023
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
De passé composé met avoir
Maart 2023
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
trede 12 herhaling Passé composé
Juni 2023
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1hv4 Quiz H5 Passé composé
Juni 2023
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1hv4 Quiz H5 Passé composé
Mei 2022
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Quiz H5 Passé composé
Mei 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
V1L 24 mei 2022
Mei 2022
- Les met
34 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1