In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Jouw eigen omgeving
Inrichting van de stad
Slide 1 - Tekstslide
Is elke stad qua opbouw hetzelfde?
A
Ja
B
Nee
C
In grote lijnen wel
D
Wat een gekke vraag
Slide 2 - Quizvraag
In Europa zijn al eeuwenlang steden
Daardoor hebben bijna alle Europese steden een historische binnenstad - het stadsdeel dat er al het langste staat, met kerken, musea, oude huizen enz.
Slide 3 - Tekstslide
Veel steden hebben daarnaast ook een moderner stadscentrum, waar de winkels en kantoren zijn.
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer er nu nieuwe wijken bijkomen moeten die aan de rand van de stad worden gebouwd. Van binnen naar buiten wordt de stad dus steeds jonger.
Slide 5 - Tekstslide
Als je daarvan een kaartje maakt, krijg je dit: het model van een (Europese) stad.
Slide 6 - Tekstslide
Sleep de foto's naar het juiste stadsdeel.
Slide 7 - Sleepvraag
Hoe een stad gebruikt wordt, verandert door de jaren heen.
Vroeger werd in de historische binnenstad gewoond, maar tegenwoordig zijn daar vooral kantoren en winkels. Die overgang noemen we cityvorming.
Slide 8 - Tekstslide
Ook fabrieken en bedrijven gingen verplaatsen: van de rand van de binnenstad, naar de rand van de nieuwe buitenwijken.
Daar zijn ze beter bereikbaar voor bijvoorbeeld vrachtwagens.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Dit hebben we geleerd:
- Uit welke onderdelen het model van de stad bestaat;
- Wat de functies van elk stadsdeel zijn (waar wordt het voor gebruikt);
- Wat cityvorming is.
Nu aan de slag met de opdrachten in deze LessonUp.
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht
a. Leg uit wat we bedoelen met een model van een stad.
b. Bekijk de figuur op de volgende slide. Neem de cijfers 1 t/m 6 over in je schrift en geef aan welk deel uit het model van de stad bij het cijfer hoort.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 2
a. Is de volgende stelling juist of onjuist? ‘De nieuwste woonwijken van een stad vind je vaak aan de rand van een stad.’
b. Leg je antwoord uit.
c. Waarom vind je de oude woonwijken van een stad vaak dicht bij het historische centrum?
d. Een treinstation ligt vaak niet midden in de historische binnenstad. Leg uit waarom een treinstation niet in de historische binnenstad te vinden is.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 3
Lees B181. Het ruimtegebruik in een stad verandert voortdurend.
a. Welke functie hadden stadscentra vroeger vooral?
b. Welke functie hebben stadscentra vandaag de dag?
c. Hoe wordt deze verandering genoemd?
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 4
a. Noem twee redenen waarom bedrijven vanaf 1960 zich voornamelijk aan de rand van steden gingen vestigen.
b. Wat gebeurde er met de oude bedrijventerreinen?
c. Bekijk de foto op de volgende slide. Waarom worden in steeds meer binnensteden vrachtwagens verboden?