Voorraadkostenpercentage nodig voor voorspellen kosten en beoordelen kosten uit verleden.
Voorraad nodig voor verkopen, maar ook kosten wegens vaststaand geld.
Inkoopwaarde van de omzet nodig voor bepalen verkoopprijs en winst.
Op basis van in en uitgaande waarde óf terugrekenen vanuit omzet.
Kengetallen reken je uit om je prestaties te beoordelen.
De prestatie van voorraad kun je meten met omzetsnelheid en omzetduur.
De omzetsnelheid kun je berekenen op basis van stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde. Daarbij moet je de gemiddelde voorraad ook gebruiken in stuks, inkoopwaarde of verkoopwaarde.
Slide 3 - Tekstslide
P2 Les 5: Samenvatting
Slide 4 - Tekstslide
Welke zaken horen bij bestelkosten?
A
Verzend- of transportkosten.
B
Personeelskosten.
C
Administratiekosten.
D
Alle antwoorden zijn juist.
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Inhoud Hoofdstuk 5
5.1 Voorraad bij- en afboeken
5.2 Kengetallen voorraadbeheer
5.3 Omzetsnelheid
5.4 Omzetduur
5.5 Bestellen
5.6 Bestelpunt
5.7 Out of stock
5.8 Servicegraad
Slide 7 - Tekstslide
P2 Les 6: Inhoud
Paragraaf 5.6.
Wanneer precies bestellen?
Slide 8 - Tekstslide
Op basis waarvan bepaal je of je een artikel besteld of niet?
Direct: bestelpunt op basis van afzet, pieken en levertijd.
Indirect: alle andere voorwaarden zoals bestelkosten.
Slide 9 - Tekstslide
Bestelpunt:
De hoogte van de voorraad waarbij je moet gaan bestellen.
Slide 10 - Tekstslide
Bestelpunt
Bestellen
Levering
Levertijd
↑
Tussen bestellen en levering gaat de verkoop gewoon door!
Slide 11 - Tekstslide
Bestelpunt
Bestellen
Levering
Levertijd
↑
Je moet genoeg voorraad hebben om de levertijd te overbruggen + extra verkoop!
Slide 12 - Tekstslide
Bestelpunt
Bestellen
Levering
Levertijd
↑
Extra verkoop:
Veiligheidsvoorraad +
↑
Normale verkoop (minimumvoorraad):
afzet x levertijd
Slide 13 - Tekstslide
Bestelpunt
Bestellen
Levering
Levertijd
↑
Bij welke voorraad moet je gaan bestellen?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Bestelpunt = 4 + 2 x 3 = 10 stuks
Veiligheidsvoorraad:
4
Levertijd
2 weken
Afzet:
3 per week
Bestelmoment:
variabel
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 26 in hoofdstuk 5.
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
a. Soms verkoop je meer dan normaal: veiligheidsvoorraad is om dat te kunnen doen.
b. Minimumvoorraad = 40 x 3 = 120 120 / 100 x 40 = 48
Slide 18 - Tekstslide
b. Minimumvoorraad = 40 x 3 = 120
Veiligheidsvoorraad = 120 / 100 x 40 = 48
c. Bestelpunt: de hoogte van de voorraad wanneer je moet gaan bestellen.