1.7 start

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Waar denk je aan bij
grammatica?

Waarom heeft taal
volgens het filmpje een
grammatica nodig?

Wat weet je nog over:
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp?

Herhaling

Als je gaat ontleden, doe je dat in een vaste volgorde:

1 Onderstreep de persoonsvorm (pv).

2 Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.

3 Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg).

4 Benoem het onderwerp (o).

5 Benoem het lijdend voorwerp (lv).  

Vandaag gaan we het hebben over het werkwoordelijk gezegde. 

Daarmee bedoelen we: alle werkwoorden in de zin.

Wat zijn werkwoorden?
Je mag ook voorbeelden geven

Werkwoorden (ww)

Een werkwoord is een woordsoort.

In een zin staat ten minste één werkwoord.

Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt of  wat er is gebeurd.

Wat weet je nog over het
splitsbaar werkwoord?

Een splitsbaar werkwoord is een werkwoord dat je kunt 

'splitsen' (duh!)

Zij staat altijd laat op - opstaan

Hij laat de hond uit - uitlaten

Heeft de volgende zin een splitsbaar werkwoord?
Ik loop op straat.

1. ja
2. nee
3. geen idee

Heeft de volgende zin een splitsbaar werkwoord?
Jantje maakt zijn verkering morgen uit.

1. ja
2. nee
3. geen idee

Welk werkwoord is hier gesplitst?
De boom valt bij de volgende windvlaag om.
Noem het hele werkwoord.

Zinsdelen

Een zin | bestaat | uit zinsdelen.

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Aan de slag!

1.7 opdracht 1, 3, 4, 5 en 6

Dit filmpje gaat nog over de zindelen