Grieks klas 1 vrijdag 8 mei

wat te doen deze week? 
Week 7: (6-8 mei) Klas 1 GRIEKS PALLAS thuisonderwijs
herhaling: hele rijtje van ἡ μαχη, ἡ χωρα, ἡ θαλαττα, de rijtjes van ὀ δουλος en το θηριον
Nieuw: het rijtje van ὁ δεσποτης en les 3B uit vertalen
Gebruik het werkblad en lever het ingevuld in uiterlijk vrijdag.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

wat te doen deze week? 
Week 7: (6-8 mei) Klas 1 GRIEKS PALLAS thuisonderwijs
herhaling: hele rijtje van ἡ μαχη, ἡ χωρα, ἡ θαλαττα, de rijtjes van ὀ δουλος en το θηριον
Nieuw: het rijtje van ὁ δεσποτης en les 3B uit vertalen
Gebruik het werkblad en lever het ingevuld in uiterlijk vrijdag.

Slide 1 - Tekstslide

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 5 in de nom. mv. en is/zijn onderwerp in de zin?

Τί οἱ οἰστοι οὐ κτεινουσι το θηριον;
A
οἱ οἰστοι
B
Τί
C
κτεινουσι
D
το θηριον

Slide 2 - Quizvraag

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 6 in de acc. en is/zijn lijdend voorwerp in de zin?

Το θηριον τους οἰστους ἀπωθει· ὁ δε λεων δοραν ἀτρωταν ἐχει.
A
Το θηριον en ὁ λεων
B
τους οἰστους en δωραν ἀτρωτον
C
τους οἰστους en ὁ λεων
D
Το θηριον en τους οἰστους

Slide 3 - Quizvraag

Το θηριον τους οἰστους ἀπωθει· ὁ δε λεων δοραν ἀτρωταν ἐχει.

Hoe vertaal je de tweede helft van deze zin het mooist?
A
En de leeuw heeft een ondoordringbare huid
B
De leeuw heeft een ondoordringbare huid
C
Maar de leeuw heeft een ondoordringbare huid
D
En de huid van de leeuw is ondoordringbaar

Slide 4 - Quizvraag

οἱ οἰστοι οὐ πειρουσι την δοραν.
vraag: waarom staat er πειρουσι en niet πειρουσιν
A
omdat πειρουσι niet aan het eind van de zin staat.
B
omdat πειρουσι wordt gevolgd door een medeklinker
C
omdat πειρουσι wordt gevolgd door een klinker
D
omdat πειρουσι een zelfstandig naamwoord is

Slide 5 - Quizvraag

οἱ οἰστοι οὐ πειρουσι την δοραν.
Wat is de goede vertaling van deze zin?

Slide 6 - Open vraag

vraag : welk(e) woord(en) staat/staan in regel 8 in de nom. en is/zijn onderwerp in de zin?

Οὑτως ἡ δωρα σῳζει το θηριον

A
ἡ δωρα
B
Οὑτως
C
σῳζει
D
το θηριον

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Geef aan welke bewering(en) klopt/kloppen
A
ὁ δεσποτης behoort tot de -η/α groep, maar is mannelijk.
B
de genitivus meervoud eindigt op των ...... -ων
C
ὁ δεσποτης behoort tot de groep van δουλος en θηριον
D
ὁ δεσποτης heeft als gen.ev. τον δεσποτην

Slide 9 - Quizvraag

οἱ δεσποται: welke naamval?
A
nom.mv.
B
gen.ev.
C
nom.ev.
D
dat.mv

Slide 10 - Quizvraag

welke naamval is τοις δεσποταις
schrijft u maar......

Slide 11 - Open vraag

Wat is waar (meerdere antwoorden mogelijk)
A
de gen.ev. van δεσποτης is δεσποτου
B
de gen.ev. van δουλος is δουλου
C
de gen. ev. van θηριον is θηριον
D
de gen. mv. van δεσποτης is δεσποτων

Slide 12 - Quizvraag

einde van de les
Toets aan het eind van het jaar: 
Griekse alfabet
Les 3A,B,C grammatica en achtergrond
in MC-vorm

Slide 13 - Tekstslide

Wie heeft er nog vragen?

Slide 14 - Woordweb