maandag 15 maart

Eerst check in
Wat wil je aan de klas "vertellen"
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
RekenenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eerst check in
Wat wil je aan de klas "vertellen"

Slide 1 - Open vraag

Doel en %
Hoeveel tijd % van de dag ging het goed met ons doel
Hoeveel tijd % willen we naar toe?

Slide 2 - Tekstslide

Rekenen
-groep 6 juf Esmee
-groep 7  eerst contractwerk of Cito afmaken

Slide 3 - Tekstslide

€415000
€52000

Slide 4 - Tekstslide

415000 + 52000
Let op de nullen!
415 + 52 = 467
Plus 3 nullen
= 467000

Slide 5 - Tekstslide

grammatica
woordontleding
zinsontleding

Slide 6 - Tekstslide

Verschil 

Woord: De     jongen      loopt    op    de    smalle    stoep
 Zin:    De jongen       loopt        op de smalle stoep

Slide 7 - Tekstslide

Zinsontleding
Wat is de persoonvorm? Vraagzin maken, is 1e woord
Wat is het onderwerp? Vraagzin maken, is 2e stukje
 De jongen / loopt/ op de smalle stoep

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Marieke / heeft / een jas aan

Slide 9 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
De vader is het gisteren vergeten

Slide 10 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Marieke / heeft / een jas aan

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
De vader is het gisteren vergeten

Slide 12 - Open vraag

woordontleding

lidwoord-zelfstandig naamwoord-werkwoord-bijvoeglijk naamwoord
 De        /  jongen     / loopt     / op     / het    / smalle    / stoepje
lidw          zelfnw           ww                     lidw     bijvnw      zelfnw

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
  • Lidwoord; de, het of een
  • Zelfstandig naamwoord, kan je de, het of een voor zetten
  • Werkwoorden zijn "doewoorden"
  • bijvoeglijk naamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord; mooie, grote, gekke, hoge, zwarte  

Slide 14 - Tekstslide

Wat is in deze zin het werkwoord?
De groep vindt de verrassing leuk

Slide 15 - Open vraag

Wat zijn in deze zin alle werkwoorden?
Opa heeft de tuin omgespit.

Slide 16 - Open vraag

Wat is in deze zin het lidwoord?
De kat loopt hard weg

Slide 17 - Open vraag

Wat is in deze zin het lidwoord?
Hij heeft een toets

Slide 18 - Open vraag

Wat is in deze zin het zelfstandig naamwoord?
Hij heeft een moeilijke toets

Slide 19 - Open vraag

Wat zijn in deze zin de zelfstandige naamwoorden?
Het meisje staat voor de spiegel

Slide 20 - Open vraag

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
Hij heeft een moeilijke toets

Slide 21 - Open vraag

Wat is in deze zin het bijvoeglijk naamwoord?
De vrienden voetballen op het grote veld.

Slide 22 - Open vraag

Voor groep 7
Voltooid deelwoord
Hij heeft het boek gelezen
Het meisje is op vakantie geweest
De boeren hebben het land bewerkt

Slide 23 - Tekstslide

Engels groep 7
Woordjes overhoren
vervolg les vorige week, dindag verder met lesson 3

Slide 24 - Tekstslide

1 cinema 2 church 3 bookshop
4 treinstation 5 warenhuis 6 zwembad

Slide 25 - Open vraag