grammatica 1KB1 much, many, a lot of/ -er, -est (1KGT & 1BK 15 mei)

Programme:
Toetsen:  Luistertoets (11-06-2024)
Poster  (26-06-2024)

Unit 5: les 2
   Much, many, a lot of
Vergelijken:-er, -est
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme:
Toetsen:  Luistertoets (11-06-2024)
Poster  (26-06-2024)

Unit 5: les 2
   Much, many, a lot of
Vergelijken:-er, -est

Slide 1 - Tekstslide

WELCOME!
1KGT/1BK

Slide 2 - Tekstslide

planning
- veel: much, many, a lot of (practice)

- vergelijken: -er, -est (learn)

Slide 3 - Tekstslide

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort bij wat?
telbaar
niet telbaar
time
homework
fans
balls
books
friends
songs
money
water
work
flowers

Slide 5 - Sleepvraag

I have................money in my wallet.
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 6 - Quizvraag

I drink.............water.
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 7 - Quizvraag

Do you have...............DVDs?
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 8 - Quizvraag

I don't have.............information.
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 9 - Quizvraag

How..............cats do you have?
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 10 - Quizvraag

the president doesn't have............dollars
A
a lot of
B
many
C
much

Slide 11 - Quizvraag

vergelijken: -er, -est
Als je dingen of personen wilt vergelijken. 
-er of -est achter het bijvoegelijk naamwoord.

A car is faster than a bike, but a train is the fastest.
A cat is bigger than a mouse, but a elephant is the biggest.
Henry is taller than Sarah, but Jason is the tallest.

Slide 12 - Tekstslide

Mijn oma is kleiner dan mijn opa.
(small)

Slide 13 - Open vraag

Een jaar is het langst.
(long)

Slide 14 - Open vraag

Deze glas is voller.
(full)

Slide 15 - Open vraag

Sarah is de oudste.
(old)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Boek of online
Maak de opdrachten van Unit 5 les 2

Slide 19 - Tekstslide