Aanwijzende voornaamwoorden

This / that / these / those

1B2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

This / that / these / those

1B2

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 2 - Woordweb

Aanwijzende voornaamwoorden
Dit boek = THIS book
Dat boek = THAT book
Deze boeken = THESE books
Die boeken = THOSE books

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?
Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1. Is het ding dichtbij of ver weg?
2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Signaalwoorden: Here (This, These)
                                     Over there (That, Those)

Slide 4 - Tekstslide

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 5 - Sleepvraag

..... cats over here are very cute.
A
This
B
These
C
That
D
Those

Slide 6 - Quizvraag

....... pen here is black
A
That
B
This
C
These
D
Those

Slide 7 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 9 - Quizvraag

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 10 - Quizvraag

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quizvraag


Ik snap nu hoe ik Engelse aanwijzende voornaamwoorden moet gebruiken.
A
Ja, vet makkelijk!
B
Ja, met aantekeningen moet het lukken!
C
Nee, ik twijfel nog vaak.
D
Nee, ik snap er geen snars van..

Slide 12 - Quizvraag

To do:
What?        Opdr. 44 (blz. 168)
         How?        By yourself    
    Time?         8 minutes  
          Help?         Your teacher 
Done?       Opdr. 45   





Slide 13 - Tekstslide