Voorbereiden voor de toets II

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect hoort deze afbeelding?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het belang van het begrip autarkie?

Slide 4 - Open vraag

De periode van de vroege middeleeuwen wordt de "tijd van monniken en ridders" genoemd.
4p 5 Geef je commentaar op deze benaming door:
− met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van "monniken" genoemd kan worden en
− met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen duidelijk te maken waarom dit de tijd van "ridders" genoemd kan worden en
− twee andere benamingen te kiezen die de vroege middeleeuwen ook historisch juist zouden kunnen karakteriseren.

Slide 5 - Tekstslide

Het begin jaar van de Gouden Eeuw is:
A
1500
B
1600
C
1700
D
1800

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is Mohammed een belangrijke persoon?

Slide 7 - Open vraag

Willem van Normandië viel in 1066 Engeland binnen. Na de verovering van Engeland werd hij koning. Hij voerde verschillende maatregelen in, zoals:
1 zijn vazallen kregen een stuk land in Engeland en
2 het Domesday Book werd opgesteld, waarin hij onder andere liet optekenen hoeveel land een heer in leen had en hoeveel mensen er woonden, zodat hij er belasting over kon heffen.
4p 7 Leg uit dat:
− een van deze maatregelen past bij een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen en
− de andere maatregel past bij een kenmerkend aspect van de late
middeleeuwen.

Slide 8 - Tekstslide

7 maximumscore 4
Een juist antwoord bevat de volgende elementen:
• De vroege middeleeuwen worden gekenmerkt door feodale
verhoudingen in het bestuur; de maatregelen van Willem passen
daarbij omdat eruit blijkt dat hij zijn vazallen land in leen gaf 2
• De late middeleeuwen worden gekenmerkt door een beginnende
centralisatie van het bestuur; de maatregelen van Willem passen
daarbij omdat hij een centrale registratie van het landbezit (voor
belastingheffing) aanlegde in het Domesday Book (wat het centrale bestuur versterkte) 2

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het belang bij het begrip 'de vijf zuilen' (van de islam)?

Slide 10 - Woordweb

Noem twee keer een manier waarop de kerk aan land komt.

Slide 11 - Woordweb

Gebruik bron 3.

Deze bron kan gebruikt worden om twee verschijnselen uit de vroege middeleeuwen te illustreren:
- het hofstelsel en
- de invloed van het christendom.

4p 9 Leg dit voor beide uit.

Slide 12 - Tekstslide

bron 3
Een schenking van de landeigenares Doda aan het klooster van Cluny in Frankrijk uit 951:

Laat het aan alle gelovigen bekend zijn dat wij, Doda en mijn zoon Letbald, met toestemming van mijn echtgenoot heer Aquin uit liefde voor God (…) enkele van onze bezittingen aan het klooster van Cluny schenken (…). We schenken een stuk land, geheten Nouville, in het district Mâcon en de horigen die daar grond hebben: Sicbradus met zijn vrouw, Robert, Eldefred met zijn vrouw en kinderen, Roman met zijn vrouw en kinderen, Raynard met zijn vrouw en kinderen, Teutbert met zijn vrouw en kinderen, Dominic met zijn vrouw en kinderen, Nadalis met haar kinderen, Johannes met zijn vrouw en kinderen, Benedictus met zijn vrouw en kinderen, Maynard met zijn vrouw en kinderen, een andere Benedictus met zijn vrouw en kinderen, en nog een vrouw met haar kinderen.

Slide 13 - Tekstslide

9 maximumscore 4
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De bron illustreert het hofstelsel omdat uit de bron duidelijk wordt dat er horigen bestaan / de landeigenaar zijn horigen kan weggeven / er gebondenheid van de horigen aan de grond is 2
• De bron illustreert de invloed van het christendom omdat uit de bron duidelijk wordt dat het land aan het klooster geschonken wordt wat aangeeft dat de macht van het christendom/de kerk groter wordt 2
Opmerking
Voor een antwoord waarin een verband wordt gelegd met het feodalisme worden geen scorepunten toegekend.

Slide 14 - Tekstslide

Bij welk KA hoort deze afbeelding?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide