Uiteenzetting, betoog en beschouwing

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Welkom havo-5!

Ga zitten en start vast je laptop op.

Deze les...:

1. Doelen
2. Verwachtingen en werkwijze (5')
3. PTA (5')
4. Voorkennis (10-15')
5. (Keuze)werktijd (25-30')
6. Evaluatie
7. Huiswerk/vooruitblik

Doelen

Aan het einde van deze les…

• weet je globaal wat je bij Nederlands gaat doen;
• heb je je (opnieuw) aangemeld bij de methodesite;
• heb je je de voorkennis over tekstdoelen en tekstsoorten opgefrist;
• weet je wat een uiteenzetting en beschouwing is welke doelen ze hebben.

Verwachtingen en werkwijze

In de studiewijzer in Magister vind je alle materialen.

Nederlands is een doe-vak. 

Je bent halverwege als je de theorie kent/beheerst.
Het gaat in havo-5 vooral om toepassen van bestaande kennis en groeien in de vaardigheden.

Ik verwacht dus dat je je huiswerk maakt: je leert door te doen!

• Maak jij je huiswerk (regelmatig/vaak) niet? Dan heeft dat vervelende consequenties.

PTA

40, 25, 15, 20 Wegingen

Welke tekstsoorten en tekstdoelen ken je?

Tekstsoorten

1) (Informatieve tekst) / Uiteenzetting

2) Betogende tekst / betoog

3) Beschouwende tekst / beschouwing

Tekstdoelen

1) Informeren

2) Uiteenzetten

3) Overtuigen

4) Activeren

5) Opiniëren (beschouwen)

6) Amuseren

Hier zie je allerlei meningen aan bod komen (ieder zijn eigen argumenten), ook die van de schrijver zonder dat je het idee krijgt dat je juist zijn standpunt moet overnemen.

1. Betoog
2. Beschouwing
3. Uiteenzetting

Deze tekstsoort is het beste te vergelijken met een handleiding.

1. Betoog
2. Beschouwing
3. Uiteenzetting

Dit is een zakelijke, objectieve tekst.

1. Betoog
2. Beschouwing
3. Uiteenzetting

Hierin zie je de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel van de schrijver is dat je zijn mening moet overnemen.

1. Betoog
2. Beschouwing
3. Uiteenzetting

In lange examenteksten kan heel goed een combinatie van de tekstsoorten voorkomen, zoals een betoog gecombineerd met een uiteenzetting.

1. Waar
2. Niet waar

Je moet wel (of juist geen) actie ondernemen.

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Adviseren

Het doel is om je van zijn mening te overtuigen. Je moet hetzelfde standpunt krijgen als de schrijver

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Je moet kennis opdoen, iets te weten komen.

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Adviseren
4. Amuseren

Tekstsoort

Tekstdoel

Betoog

Beschouwing

Uiteenzetting

Informeren

Overtuigen

Adviseren

Activeren

Amuseren

(Keuze)werktijd

1. Koppel je klas en lesboek aan elkaar op de methodesite. Plaats jezelf hiervoor in de juiste klas.

• Koppelcode VH5A: 79138 Koppelcode VH5B: 07731

2. Ga naar cursus 2: Lezen, paragraaf 3: Uiteenzetting, beschouwing, betoog op de methodesite.

• Lees de uitleg.
  

3. Maak opdracht 1 van cursus 2: Lezen, paragraaf 3: Uiteenzetting, beschouwing, betoog.

• Herhaal de vraag in je antwoord. Gebruik hoofdletters en leestekens.
  

Doelen

Aan het einde van deze les…

• weet je globaal wat je bij Nederlands gaat doen;
• heb je je (opnieuw) aangemeld bij de methodesite;
• heb je je de voorkennis over tekstdoelen en tekstsoorten opgefrist;
• weet je wat een uiteenzetting en beschouwing is welke doelen ze hebben.

Huiswerk/vooruitblik

Vrijdag 30 augustus

• Cursus 2, paragraaf 3: Uiteenzetting, beschouwing, betoog opdracht 1  af op de methodesite.
• Let op: dit is een grote opdracht.
• Herhaal de vraag in je antwoord. Gebruik hoofdletters en leestekens.

Maandag 2 september:

• Leesboek kiezen, meenemen indien mogelijk (fysiek/online).
• Literatuurboek mee + paragraaf 1 keuzemodule moderne letterkunde af.