Het bezittelijk voornaamwoord

Leerdoelen 
- Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 
- Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken

Slide 1 - Tekstslide

Welk bezittelijke voornaamwoorden ken je (in het Nederlands)

Slide 2 - Woordweb

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
m
klinker
"'h"
v
mv
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Er volgt altijd een zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

mon copain  
mon frère 
ton lapin 
 ton poisson
  ta sœur
 ta mère 
 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zit dat?
In het Frans hangt de vorm altijd af van het zelfstandig naamwoord dat volgt

Slide 9 - Tekstslide

Le copain - La copine
mon copain       mijn vriend         ma copine     mijn vriendin
ton copain           jouw vriend        ta copine      jouw vriendin
son copain   zijn/haar vriend       sa copine    zijn/haar vriendin

Slide 10 - Tekstslide

Les copain - Les copines
mes copains  mijn vrienden            mes copines  mijn vriendinen
tes copains    jouw vrienden            tes copines   jouw vriendinen
ses copains zijn/haar   vrienden                  ses copines zijnhaar vriendinen

Slide 11 - Tekstslide

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

________ (mijn) collège s' appelle OCN
A
ma collège
B
mon collège
C
mes collège
D
son collège

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(mijn) prof de géographie est sympa
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

dans (mijn) classe il ya 26 élèves
A
ma
B
tes
C
mon
D
ses

Slide 14 - Quizvraag

(zijn) père est rigolo
(haar) père est marrant

Slide 15 - Open vraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(zijn) profs
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(haar) livre est dans son sac à dos
A
sa
B
mon
C
ton
D
son

Slide 17 - Quizvraag

(onze) prof est sévère
(onze) profs sont sympa

Slide 18 - Open vraag

(Ons) lapin est mignon!
A
nos
B
notre

Slide 19 - Quizvraag

(jullie) prof est sévère
(jullie) profs sont marrants

Slide 20 - Open vraag

(jullie) classe a 26 élèves
A
vos
B
votre

Slide 21 - Quizvraag

(hun) prof
(hun) profs

Slide 22 - Open vraag

(Hun) parents sont sympa
A
leur
B
leurs

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

Dans (hun) classe il ya 20 élèves
A
leurs
B
leur
C
ma
D
sa

Slide 24 - Quizvraag

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is én begint met een klinker of een stomme h, dan gebruik je mon, ton, son

Slide 25 - Tekstslide

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(mijn) agenda
A
mes
B
ton
C
mon
D
ma

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(jouw) école
A
ton
B
tes
C
ses
D
mon

Slide 27 - Quizvraag

De bezittelijke voornaamwoorden: enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 28 - Sleepvraag

De bezittelijke voornaamwoorden: meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 29 - Sleepvraag

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
secret
profs
récré
ma
leurs
son

Slide 30 - Sleepvraag

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
sac à dos
trousse
mon
mes 
ta

Slide 31 - Sleepvraag

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je nu?

Slide 32 - Woordweb