De Nederlandse Economie

 Economische Dimensie

De Nederlandse Economie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Economische Dimensie

De Nederlandse Economie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaking 
economie NL
Aan het einde van de les....
  • kun je de Nederlandse economie 
omschrijven in een paar kernwoorden.
  • ben jij je bewust geworden van jouw 
rol in de Nederlandse economie.
  • heb je inzicht in het ontstaan van economische groei.
  • kun je het verschil tussen inflatie en koopkracht uitleggen. 

Waarom? 
Je bent consument, werknemer of ondernemer en deelnemer aan de economie. Ken de spelregels, weet de weg!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerking in de klas
Doel: we leren en hebben het fijn met elkaar! 

- iedereen doet mee! Discussie hoort bij burgerschap!
- we zijn een ander niet tot last!
- we luisteren naar elkaar en iedereen krijgt de kans wat te zeggen.
- we zijn respectvol naar elkaar en naar elkaars spullen 
- we eten niet in de klas.
                                                                   Akkoord? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een slechte economische positie in de maatschappij vergroot de kans op het krijgen van een ziekte zoals: Hart en Vaatziekte of diabetes.
eens
oneens

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Het is onze plicht om voor andere landen te zorgen die het minder hebben.
eens
oneens

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Politieke instabiliteit of oorlog zorgen voor armoede en een slechte economische positie.
eens
oneens

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Economie
Een wetenschap die zich bezighoudt 
met de keuzes die mensen maken bij 
de productie, distributie en consumptie 
van goederen en diensten. 

 - macro-economie =  nationale en wereldwijde economie, zoals werkloosheid, inflatie en rentestanden

- micro-economie = het gedrag van bedrijven en consumenten


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economie
Economie gaat dus over 

verkopen, kopen en 

verspreiden van goederen en diensten. 

Het gaat over geld verdienen en 
geld uitgeven. 


Slide 8 - Tekstslide

Welke rollen heb jij in de economie?
- Consument
- Werknemer
- Huurder
- Ondernemer
- Belastingbetaler 
Welke rollen heb jij in NL economie?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Economische groei
In een grote economie hebben consumenten meer te besteden. 
Daarom is Nederland (en veel andere landen) altijd gericht op groeien! 
 
Economische groei = de economie wordt groter door meer productie, distributie en transport. Daardoor wordt meer geld geruild (er gaat meer geld in om).  De mensen hebben meer te besteden

Recessie = de economie wordt kleiner. Er gaat minder geld in om, waardoor mensen minder te besteden hebben. Gevolg is dat mensen worden ontslagen, die dan minder kunnen besteden. Dit leidt dan weer tot nog meer ontslagen. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groeit de economie?

  • Productie verhogen 
  • Bevolkingsgroei 
    (immigratie of geboorte) 
  • Handel 
  • Natuurlijke grondstoffen 


Slide 11 - Tekstslide

Gasbel gevonden in de jaren 70 (opbrengst 417 miljard! en nog 20% in de bodem).
Hoe groeit de economie?

  • Productie verhogen 
  • Bevolkingsgroei 
  • Handel 
  • Natuurlijke grondstoffen 


Slide 12 - Tekstslide

Gasbel gevonden in de jaren 70 (opbrengst 417 miljard! en nog 20% in de bodem).
Hoe groeit de economie?

  • Productie verhogen 
  • Bevolkingsgroei 
  • Handel 
  • Natuurlijke grondstoffen 


1/3 van het geld in onze economie komt uit het buitenland. 

Slide 13 - Tekstslide

Gasbel gevonden in de jaren 70 (opbrengst 417 miljard! en nog 20% in de bodem).
Hoe groeit de economie?

  • Productie verhogen 
  • Bevolkingsgroei 
  • Handel 
  • Natuurlijke grondstoffen 


Slide 14 - Tekstslide

Gasbel gevonden in de jaren 70 (opbrengst 417 miljard! en nog 20% in de bodem).






Nederland heeft een
grote economie:
Er wordt veel geld verdiend en er wordt veel geld uitgegeven.

VOORWAARDEN

  • goede infrastructuur
  • een goed vestigingsklimaat
  • goed werkende overheid
  • goed opgeleide bevolking
  • voorspelbaar/ zekerheid
(weinig "gekke" gebeurtenissen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ten opzichte van de rest van de wereld is de Nederlandse economie goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar merk je dit aan?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies







Nederland heeft een
grote economie:
Er wordt veel geld verdiend en er wordt veel geld uitgegeven.

Hoe wordt de economische groei betaald?


Financiering door 
-leningen bij banken
-beleggingen op de beurs 
-investeringen door projectontwikkelaars


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de nadelen van economische groei?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde tijdperk? 
De tijd dat economische groei het belangrijkste is lijkt voorbij. 
Overal ter wereld is een nieuwe consensus aan het ontstaan, waarbij welzijn vóór welvaart gaat, en duurzaamheid leidend is 

Is het niet een beetje gek dat de voor de vraag of het goed met ons gaat (welvaart), bepalend is hoeveel spullen we kunnen kopen (koopkracht)? 
Kan het een keer genoeg zijn? Of blijft de ratrace waarin iedereen alleen maar meer wil?

Moeten vrije tijd hebben, ethisch handelen, zingeving, naastenliefde of zorgen voor anderen niet ook meewegen? 

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

arbeid = groei

Meer werk (arbeidsplaatsen) = 
meer geld in de economie -> 
leidt tot meer werk ->
leidt tot meer geld in de economie ->
leidt tot meer bestedingen.... 
het houdt niet op. 

kringloopmodel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inflatie
Geld wordt minder waard

Je hebt meer geld nodig om hetzelfde product te kopen.

Je spaargeld wordt minder waard, want je kan later minder kopen met hetzelfde bedrag. 
Inflatie is er altijd.






In 2022/ 2023 is de 
inflatie enorm. 
Recordhoogte 14,5%

Als geld veel minder waard wordt, 
is de inflatie heel hoog. 

Als geld minder waard wordt, 
stijgen de prijzen.





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

koopkracht =
hoeveel we van ons salaris kunnen kopen.

Stel je hebt elke maand €300 te besteden.


Als de koopkracht stijgt,
kun je voor €300 meer producten kopen.


Als de koopkracht daalt,
kun je voor €300 minder producten kopen. 









Ons inkomen is gestegen, maar 
onze koopkracht is gedaald. 

Hoe kan dit?


Slide 23 - Tekstslide

salarisverhoging en producten duurder 

Een nieuwe crisis
Economen waarschuwen voor een nieuwe crisis. Door de hoge inflatie neemt de koopkracht van consumenten af. Waardoor bedrijven minder winst maken. Waardoor mensen ontslagen worden en hun huizen niet meer kunnen betalen. Als er geen geldstroom meer is kan het weer gigantische misgaan. 

Tot nu toe is er gelukkig voldoende werkgelegenheid. 
Hoewel? 12.000 ontslagen bij Google, 3000 bij Philips. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In onder andere Zweden wordt geëxperimenteerd met een werkweek van 30uur, waarbij de werknemer voor 36 uur betaalt krijgt.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vinden jullie? Hoeveel uur is een redelijke werkdag?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden jullie van deze les?
Te moeilijk/ te makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies