ROUS - Crisis 1.7 t/m 1.15

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat voor invloed heeft dit artikel op het consumentenvertrouwen?

Slide 3 - Open vraag

Help, er is een nieuw virus in het land. Wat gebeurt er? Kies de juiste volgorde van 3.
1
2
3
Het consumenten vertrouwen daalt. 
De bestedingen stijgen.
De werkloosheid daalt.
De werkloosheid stijgt. 
De bestedingen dalen.
Het consumentenvertrouwen stijgt.

Slide 4 - Sleepvraag

Aan de slag (10 minuten)
Maken 1.1 t/m 1.6
Klaar? Nakijken en verder vanaf 1.7

1.3 gaan we zo bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1.4
A) Mensen zijn bang hun baan te verliezen, ze gaan meer sparen om geld achter de hand te hebben waardoor ze voorzichtiger worden met het kopen van spullen
B) Als mensen minder kopen, lopen bij bedrijven de voorraden op. De productie wordt dan ingekrompen.
C) Als de productie daalt, heb je minder arbeidskrachten nodig waardoor de werkgelegenheid daalt 

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
Het consumentenvertrouwen geeft informatie over de verwachtingen van consumenten over de ontwikkeling van de economie

Over het algemeen geldt dan:
Weinig vertrouwen → Geen geld uitgeven
Veel vertrouwen → Geld uitgeven


Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je de begrippen inflatie, deflatie en koopkracht omschrijven. 
  • Uitleggen waarom deflatie niet goed is voor de economie.

Slide 8 - Tekstslide

Het is voor de economie beter als de prijzen van goederen en diensten zouden dalen.
Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Wat zou jij doen om de werkloosheid te lijf te gaan?

Slide 10 - Open vraag

Werkloosheid te lijf gaan
Bestedingen moeten gestimuleerd worden. 
Een middel: rente
Gevolg voor sparen en lenen. 
Geldhoeveelheid

Slide 11 - Tekstslide

Geldhoeveelheid
Sterke groei geldhoeveelheid   --> inflatie (stijging prijzen). 

Wat gebeurd er met je koopkracht?

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld antwoord
Koopkracht betekent hoeveel goederen en diensten je kunt kopen met je inkomen. Inflatie betekent een stijging van het algemeen prijspeil. Inflatie zorgt ervoor dat de (algemene) prijzen van goederen en diensten duurder worden en je minder kunt kopen met je inkomen. Je koopkracht daalt. 

Slide 13 - Tekstslide

De rente wordt verandert door de ECB. Hoe zou de overheid de inflatie kunnen beïnvloeden?

Slide 14 - Open vraag

De overheid
Bestedingen stimuleren
  • Belastingen verlagen.
  • Uitgaven verhogen.
Wat is het gevolg hiervan voor de financiën van de overheid?

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat de invloed van deflatie is op je koopkracht.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat de overheid kan doen om de inflatie te dempen.

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
Maken H 1.7 t/m 1.15
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 18 - Tekstslide