VTH theorie Medicatiegebruik

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij waarvoor alle medicatie voor  is ?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie soorten namen voor medicatie

  • chemische naam
  • generieke naam
  • merknaam

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische naam
Verwijst naar de groep medicijnen waartoe dit medicijn behoort op basis van de chemische samenstelling. 
Bijvoorbeeld: benzodiazepines of NSAID's of opiaten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Generieke naam
de stofnaam verwijst naar het werkzame bestanddeel van het middel. Stofnamen van medicijnen uit dezelfde groep lijken vaak op elkaar. Zo eindigen medicijnen uit de groep benzodiazepines meestal op ‘pam’, bijvoorbeeld oxazepam of diazepam.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Merknaam



is de beschermde naam van de producent. Een merknaam begint met een hoofdletter en wordt gevolgd door het teken ®. Het teken ® betekent dat het een merknaam is die in Nederland is geregistreerd. Voor diazepam is dit bijvoorbeeld: Valium® of Stesolid®.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEM
B: Beoordeling
E: Eigen beheer
M: Medicatie

BEM geeft de mate van eigen beheer van de zorgvrager aan. De BEM is bedoeld om informatie uit te wisselen met zowel huisarts, verpleging als apotheek. De apotheek weet op deze manier welke zorgvragers medicatiezorg ontvangen en van welke zorgorganisatie. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling eigen beheer medicatie
Categorie 1: cliënt bestelt en gebruikt medicatie zelf.
Categorie 2: begeleider bestelt medicatie, cliënt gebruikt medicatie zelf.
Categorie 3: cliënt bestelt medicatie, begeleider biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 4: begeleider bestelt en biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 5: begeleider bestelt, biedt hulp bij medicatie en ziet toe op inname.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico's van medicatie
Bij-werk-ingen
cumulatie
Interactie
verslaving
ge-wenning
Ongewenste reactie bij normaal gebruik van medicatie
Ophoping van medicatie in het lichaam
Medicaties hebben invloed op elkaars werking
Lichamelijke of geestelijke afhankelijkheid van medicatie
Je hebt steeds meer medicatie op elkaars werking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vloeibare vorm
Vloeibare vorm
Vaste Vorm
Poedervorm en pleisters

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vloeibare vorm
Vloeibare vorm

Vaste Vorm
Poedervorm en pleisters
Drankjes
Druppels
Injectievloeistoffen
Tabletten 
Dragees
Capsules
Zetpillen
Vaginaal tabletten
Zalf
Creme
Strooipoeder
Pleister

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke manieren
van toediening ken je?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manieren van toediening
Enteraal = via maagdarmkanaal
* oraal = via de mond
* rectaal =zetpil= via de anus

Parenteraal= buiten maagdarmkanaal om
* inhalatie              * huid            * injectie
* slijmvliezen        * infuus

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5
1.  Juiste ..
2. Juiste ...
3. Juiste ...
4. Juiste ..
5. Juiste ..

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie groepen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spiegel opbouwen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling van pijn: 
WHO pijnladder

Slide 23 - Tekstslide

Stap 1: Paracetamol +
 NSAID= Ontstekingsremmend
 Non Steroidal Anti Intiflammatory Drugs 
Aspirine, Naproxen, diclofenac, ibuprofen
Stap 2: zwakke opoïden: sterke pijnstillers
Codeine en tramadol
Stap 3: sterke opoïden= morfine, methadon, oxycodon, fentanyl
Stap 4: sterk opoïd per injectie/infuus
WHO pijnladder

Slide 24 - Tekstslide

Iedere arts kan en moet eigenlijk gebruikmaken van deze pijnladder. Bij iedere stap komt er een medicijn bij

NSAID zijn: Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID's) zijn ontstekingremmende geneesmiddelen die ook pijnstillend en koortswerend werken. Voorbeelden zijn ibuprofen, naproxen en diclofenac

De derde en laatste stap bestaat uit een sterk opiaat. Je moet hierbij denken aan morfine, fentanyl en methadon. Gezien de mogelijke bijwerkingen van deze medicijnen moet de patiënt goed gecontroleerd worden. Het effect moet geëvalueerd worden en de doseringen zo nodig bijgesteld. Na de derde stap komt er een pijnarts bij. 
Dubbele controle medicatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele controle
  •  Bij losse medicatie (opiaten, risicovolle medicatie)
  •  injectie
  • infusie  
_____________________________________________________
Dubbele controle door; bevoegd en bekwaam 
Geen dubbele controle nodig bij baxter 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit? Baxter!!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onduidelijkheid of medicijnen ingenomen zijn

- toedienlijst is niet afgetekend, baxter is wel leeg.
- medicatie zit nog in baxter, toedienlijst is wel afgetekend.

Wat doe je?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snelwerkende opiaten:
  • Morfinedrank​
  • Abstral​
  • Oxycodon​
  • Morfine ​/ Sendolor 
  • Fentanyl​
  • Methadon​
  • Hydromorfon





Lang werkende opiaten:
  • Morfine slow-release
  • Oxycodon slow-release​
  • Fentanylpleisters
  • Hydromorfon SR

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opiaten

  • met 2 pers uit de opiatenkast halen
  • Dubbele paraaf
  • Pleisters, tablet, via injectie

Slide 30 - Tekstslide

Opiaten (morfine, heroïne, opium) zijn pijnstillers, als medicijnen worden door artsen voorgeschreven tegen hevige (chronische) pijn. Deze pijnstillers vaak voor als tabletten.
Melden medicatiefouten

MIC: 
  • Melding Incidenten     Cliënten

Melden en leren van fouten en incidenten

Slide 31 - Tekstslide

bij een fout of bijna fout te kijken wat er is gebeurd en hoe dat een volgende keer voorkomen had kunnen worden
Medicatiefouten
  • klaarmaken
  • uitzetten
  • toedienen
  • rapporteren 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies