Staal Spelling 5.3.3

Blok 5 - week 3 - les 3 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Staal SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 5 - week 3 - les 3 

Slide 1 - Tekstslide

Even lekker opfrissen

Slide 2 - Tekstslide

Doel van vandaag: 
Leren vinden van de persoonsvorm met de tijdproef 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het toppunt van nieuwsgierigheid
Welk leesteken hoort aan het eind van de zin?
A
punt
B
vraagteken
C
uitroepteken
D
komma

Slide 4 - Quizvraag

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken. 

Slide 5 - Tekstslide

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Welke woordsoorten zijn sleutelgat en deur?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van het sleutelgat?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het meervoud van de deur?

Slide 8 - Open vraag

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Slide 9 - Open vraag

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur kijken.
Wat is het voorzetsel in deze zin?

Slide 10 - Open vraag

De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat zegt wat iets of iemand doet.
Je kunt de persoonsvorm vinden met de tijdproef. 
Als je de zin van tijd verandert, verandert de persoonsvorm ook.    

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt op verschillende manieren de persoonsvorm vinden. Kijk maar naar het volgende filmpje. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Het toppunt van nieuwsgierigheid is door het sleutelgat van een glazen deur gluren.
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Heeft de wandelaar voldoende rust genomen?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hij geeft tien euro aan zijn neefje.

Slide 16 - Open vraag

Dictee
Woord 1

Slide 17 - Open vraag

Dictee
Woord 2

Slide 18 - Open vraag

Dictee
Woord 3

Slide 19 - Open vraag

Dictee
Woord 4

Slide 20 - Open vraag

Dictee
de zin

Slide 21 - Open vraag