Capítulo 1, versión 2

Capítulo 1
Palabras y gramática
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Capítulo 1
Palabras y gramática

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué significa 'la colaboración'?
A
de samenwerking
B
de concurrentie
C
de confrontatie
D
de eenzaamheid

Slide 2 - Quizvraag

¿Qué significa 'el naranjo'?
A
de citroenboom
B
de appelboom
C
de sinaasappelboom
D
de perenboom

Slide 3 - Quizvraag

¿Qué significa 'parecer'?
A
verschillen
B
lijken
C
bedenken
D
verdienen

Slide 4 - Quizvraag

¿Qué significa 'depender'?
A
vertrouwen
B
ervan afhangen
C
ondersteunen
D
onafhankelijk zijn

Slide 5 - Quizvraag

¿Qué significa 'cada'?
A
veel
B
elke
C
geen
D
sommige

Slide 6 - Quizvraag

¿Qué significa 'el suelo'?
A
de muur
B
de vloer
C
het plafond
D
het raam

Slide 7 - Quizvraag

¿Qué significa 'la obligación'?
A
het plezier
B
de verrassing
C
de keuze
D
de verplichting

Slide 8 - Quizvraag

¿Qué significa 'desde luego'?
A
misschien
B
soms
C
natuurlijk
D
nooit

Slide 9 - Quizvraag

¿Qué significa 'por fin'?
A
begin
B
eindelijk
C
einde
D
snel

Slide 10 - Quizvraag

Traduce al español:
Opstaan

Slide 11 - Open vraag

Traduce al español:
Vergeet niet

Slide 12 - Open vraag

Traduce al español:
Zegt u het eens

Slide 13 - Open vraag

Traduce al español:
Het naar zijn zin hebben

Slide 14 - Open vraag

Traduce al español:
De behendigheid

Slide 15 - Open vraag

Tú no (escuchar) lo que estoy diciendo
A
estás escuchando
B
escuchas

Slide 16 - Quizvraag

Mi hermana (trabajar) en un restaurante
A
está trabajando
B
trabaja

Slide 17 - Quizvraag

Yo (estudiar) para el examen de mañana
A
estoy estudiando
B
estudio

Slide 18 - Quizvraag

Normalmente ellos (hablar) español en la oficina
A
hablan
B
están hablando

Slide 19 - Quizvraag

En este momento Pablo (comer)
A
come
B
está comiendo

Slide 20 - Quizvraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
volver, yo

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
ver, tú

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
dormir, vosotros

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
beber, vosotros

Slide 24 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
ir, ellos

Slide 25 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
pedir, nosotros

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg in de GERUNDIO:
hablar, usted

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
estudiar, tú

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
mover, yo

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
rendirse, tú

Slide 30 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
elegir, tú

Slide 31 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
aprender, tú

Slide 32 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
volver, ella

Slide 33 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
freír, yo

Slide 34 - Open vraag

Vervoeg in de PRESENTE:
pagar, nosotros

Slide 35 - Open vraag

Maak de zin af:
A Pedro _______ los festivales
A
le gustan
B
le gusta
C
se gusta
D
se gustan

Slide 36 - Quizvraag

Maak de zin af:
A nosotros _____ los pájaros
A
nos gusta
B
os gusta
C
nos gustan
D
os gustan

Slide 37 - Quizvraag

Maak de zin af met 'gustar':
A vosotros no _______ conducir

Slide 38 - Open vraag

Maak de zin af met 'gustar':
A ti _______ ver películas

Slide 39 - Open vraag

Maak de zin af met 'gustar':
A Ana _______ los países modernos

Slide 40 - Open vraag