tekstverbanden en signaalwoorden II

tekstverbanden en signaalwoorden II
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

tekstverbanden en signaalwoorden II

Slide 1 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 2 - Tekstslide


De signaalwoorden ten eerste en ook horen bij een ... tekstverband.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 3 - Quizvraag


De signaalwoorden hoewel en daarentegen horen bij een ... tekstverband.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 4 - Quizvraag


De signaalwoorden dadelijk en intussen horen bij een ... tekstverband.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 5 - Quizvraag


De signaalwoorden bijvoorbeeld en zo horen bij een ... tekstverband.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 2 - blz 22 e.v.

Slide 7 - Tekstslide


Tekst 1 moet je oriënterend lezen. Welke stappen horen o.a. bij deze manier van lezen?
A
Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de afbeeldingen.
B
Lees van elke alinea de eerste en de laatste zin.
C
Markeer de kernzin van elke alinea.

Slide 8 - Quizvraag

Lees tekst 1 oriënterend
Doel: onderwerp van de tekst vinden.
1 Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de eventuele afbeeldingen.
2 Lees de eerste alinea of de eerste twee alinea’s.
3 Geef in een paar woorden antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst? Het antwoord op die vraag is het onderwerp van de tekst.

Slide 9 - Tekstslide


Extra vraag: Hoe kun je zien dat alleen alinea 1 bij de inleiding hoort?

Slide 10 - Open vraag


1 Waarover gaat de tekst?
A
over tiny houses
B
over leven in een tiny house
C
over de voordelen van leven in een tiny house
D
over de nadelen van leven in een tiny house

Slide 11 - Quizvraag

2 Welke twee doelen heeft de schrijver met deze blogtekst?
A
activeren en adviseren
B
activeren en amuseren
C
informeren en overtuigen
D
informeren en waarschuwen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Samen lezen we tekst 1 - Tiny house (blz 23)

Slide 14 - Tekstslide

(1) De tiny house-lifestyle groeit enorm in populariteit. Wanneer je later in een tiny house wilt gaan wonen, realiseer je dan eerst dat klein wonen voordelen heeft, maar dat er ook wel nadelen zijn. Het is belangrijk dat je je bewust bent van beide kanten. Zo voorkom je dat je op een roze wolk komt te zitten en een klein huis idealiseert. Wat trekt mensen aan tot deze manier van leven? Allereerst een paar voordelen. 

Slide 15 - Tekstslide

(2) Om te beginnen zijn de maandelijkse kosten veel lager dan in een traditioneel huis. Je bent minder geld kwijt aan het verwarmen en verlichten van je huis, want de ruimte die je moet verwarmen en verlichten is klein. En als je helemaal voor duurzaam gaat, verwarm en verlicht je je huis goedkoop met stroom die je zelf opwekt met zonnepanelen. 

Slide 16 - Tekstslide

(3) Een tweede voordeel is dat je ook minder geld uitgeeft aan spullen, omdat je er de ruimte niet voor hebt. Je denkt veel beter na over elke aankoop die je doet en je koopt alleen de dingen die je echt heel mooi vindt en die wat toevoegen aan je leven. Je wordt zuiniger op je spullen en waardeert ze meer. 

Slide 17 - Tekstslide

(4) Daarnaast is de rommel die je in een tiny house maakt snel opgeruimd. Een grote schoonmaak is ook veel sneller gedaan dan in een normaal huis, want je hebt gewoon minder schoon te maken. En trouwens, met minder spullen kun je ook minder rommel maken. 

Slide 18 - Tekstslide

(5) Ten slotte is wonen in een tiny house goed voor je gezondheid. Het geeft je een gevoel van vrijheid en rust. Als je zo’n kleine woning hebt, zal je meer buiten komen. Want zodra de zon schijnt, wil je graag naar buiten. En als je een eigen moestuin hebt, kom je ook meer in de frisse lucht en beweeg je ook meer. 

Slide 19 - Tekstslide

(6) Maar nu volgen er een paar nadelen. Ten eerste blijven etensgeuren erg hangen in een klein huis. Je kunt je tiny house, met name als het slecht en koud weer is, niet goed luchten. Als je bijvoorbeeld iets laat aanbranden, dan hangt die geur misschien wel dagenlang in je gordijnen, kleding en beddengoed. Niet echt lekker. 

Slide 20 - Tekstslide

(7) Verder kan het er in een kleine ruimte snel rommelig uitzien. Die rommel zit je al snel in de weg. Je moet je spullen echt steeds opruimen. 
(8) Ten slotte heb je weinig privacy als je er niet alleen woont. In een tiny house heb je niet de ruimte om een eigen kamer te hebben. En ook als je even ergens alleen kunt zitten, is er meestal nog iemand binnen gehoorsafstand. 

Slide 21 - Tekstslide

(9) Financieel gezien lijkt een tiny house misschien een verstandige keuze die je veel vrijheid kan bieden. Daarentegen heeft het wonen in een tiny house invloed op veel aspecten van je leven. Daar moet je niet te gemakkelijk over denken.

Naar: woonblogtiny.nl

Slide 22 - Tekstslide

(1) De tiny house-lifestyle groeit enorm in populariteit. Wanneer je later in een tiny house wilt gaan wonen, realiseer je dan eerst dat klein wonen voordelen heeft, maar dat er ook wel nadelen zijn. Het is belangrijk dat je je bewust bent van beide kanten. Zo voorkom je dat je op een roze wolk komt te zitten en een klein huis idealiseert. Wat trekt mensen aan tot deze manier van leven? Allereerst een paar voordelen. 
3 Markeer in de eerste alinea de signaalwoorden voor de vier soorten tekstverbanden: tegenstellend (1x); chronologisch (2x); opsommend (2x) en toelichtend (1x). Gebruik voor elk tekstverband een andere kleur.

Slide 23 - Tekstslide

(1) De tiny house-lifestyle groeit enorm in populariteit. Wanneer je later in een tiny house wilt gaan wonen, realiseer je dan eerst dat klein wonen voordelen heeft, maar dat er ook wel nadelen zijn. Het is belangrijk dat je je bewust bent van beide kanten. Zo voorkom je dat je op een roze wolk komt te zitten en een klein huis idealiseert. Wat trekt mensen aan tot deze manier van leven? Allereerst een paar voordelen. 
4 Markeer in de eerste alinea de woorden waarmee je de betekenis kunt achterhalen van de werkwoorden ‘realiseren’ en ‘idealiseren’.

Slide 24 - Tekstslide


5 Welk(e) tekstverband(en) herken je in alinea 2 aan het begin van de zinnen?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 25 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het opsommend verband van alinea 2?

Slide 26 - Open vraag

Om te beginnen zijn de maandelijkse kosten veel lager dan in een traditioneel huis. (al. 2)
Een tweede voordeel is dat je ook minder geld uitgeeft aan spullen, omdat je er de ruimte niet voor hebt. (al. 3)
Daarnaast is de rommel die je in een tiny house maakt snel opgeruimd. (al. 4)
Ten slotte is wonen in een tiny house goed voor je gezondheid. (al. 5)

6 In zijn blog noemt de schrijver voor- en nadelen van wonen in een tiny house. Markeer in de tekst de signaalwoorden waaraan je de opsomming van de voordelen herkent.

Slide 27 - Tekstslide

Ten eerste blijven etensgeuren erg hangen in een klein huis. (al 6)
Verder kan het er in een kleine ruimte snel rommelig uitzien. (al. 7)
Ten slotte heb je weinig privacy als je er niet alleen woont. (al. 8)
 7 Markeer de signaalwoorden waaraan je de opsomming van de nadelen herkent.

Slide 28 - Tekstslide

8 Neem het schema over en vul in.

Slide 29 - Tekstslide

9 Noteer het signaalwoord dat je aan het begin van alinea 6 herkent.

Slide 30 - Open vraag


9 Welk tekstverband herken je aan het begin van alinea 6?
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 31 - Quizvraag


10 Welk tekstverband herken je in alinea 9? Noteer het signaalwoord en het tekstverband. Noteer eerst het signaalwoord, zet dan een streepje en noteer dan het verband.

Slide 32 - Open vraag


11 Waarvoor waarschuwt de schrijver in de laatste alinea?

Slide 33 - Open vraag


12 Zou jij het leuk vinden om in een klein huis te wonen? Leg uit waarom wel of niet. Gebruik in je antwoord een opsommend signaalwoord.

Slide 34 - Open vraag

Hoe goed ging opdracht 2?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll