P3 HS4 Tweede wet van Newton Fres=m x a

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Talking physic's  

Slide 2 - Tekstslide

Heeft de Fres invloed op de beweging?

Slide 3 - Woordweb

2e Wet van Newton

Slide 4 - Tekstslide

Resultante F
  •  voortstuwende kracht die nodig is om vooruit te komen en versnellen. 
  •  
Fres zorgt voor een Versnelde beweging
Fres=FduwFw

Slide 5 - Tekstslide

Heeft de massa invloed op de versnelling?
Wat zou traagheid zijn?

Slide 6 - Woordweb

De resultante laat de snelheid veranderen

Slide 7 - Tekstslide

De resultante laat de snelheid veranderen

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
1. R Je kunt het verband uitleggen tussen de massa en de traagheid van een voorwerp.

2. R Je kunt het verband toelichten tussen de resultante, de massa en de versnelling.
 

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
T1  Je kunt berekeningen uitvoeren met de tweede wet van Newton: F = m ∙ a

 

Slide 10 - Tekstslide

De resultante laat de snelheid veranderen

Slide 11 - Tekstslide

Traagheid 
  •  Hoe groter de massa van een voorwerp, des te moeilijker kun je de snelheid of de bewegingsrichting veranderen.         
  •  Een voorwerp met een grote massa heeft een grote traagheid.

Er is een grote resultante nodig om de snelheid of de bewegingsrichting merkbaar te beïnvloeden.

Slide 12 - Tekstslide

Traagheid

Slide 13 - Tekstslide

Instructie 

Slide 14 - Tekstslide

T1 vraag
blz 32

Slide 15 - Tekstslide

T2 vraag
blz 31

Slide 16 - Tekstslide

T2 vraag
blz 34
  • leerdoel: Remmen, remkracht, 2e wet van N

Slide 17 - Tekstslide

Welk verband bestaat er tussen de resultante, de massa en de versnelling?
A
Fres = 0N
B
Fres = m/a
C
Fres = m ∙ a
D
Fres = m ∙ g

Slide 18 - Quizvraag

Hoe luidt de definitie van de newton (N), de eenheid van kracht?
A
N = 1 kg ∙ 1 m/s2.
B
N = 1 kg
C
N = 9,81 kg
D
N = 1kg ∙ 9,81 N/kg

Slide 19 - Quizvraag

Waardoor kan een motor meestal veel sneller optrekken dan een personenauto?
A
motor is krachtiger
B
massa is kleiner
C
door de traagheid
D
motor is sneller

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor kan een motor meestal veel sneller optrekken dan een personenauto?
A
motor is krachtiger
B
massa is kleiner
C
door de traagheid
D
motor is sneller

Slide 21 - Quizvraag

Azan en zijn scooter hebben een massa van 160 kg. De versnelling is 4m/s2.
A
Fres = 1600 N
B
Fres = 640 N
C
Fres = 40 N
D
Fres = 154 N

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Instructie 
Maak een test jezelf (par1 of 2) (NOVA digitaal)

Leer voorbeeldopdracht uit je hoofd: blz 31 t/m 33 (HAVO)
blz  23 en 24 (VWO)
Maak opdrachten: 1 t/m 6 blz  35   (HAVO)
7 en 8 blz 28 (VWO)


Slide 24 - Tekstslide

Instructie 
Maak aub OEFEN PW 
PTO 3 is over 2 weken.

Slide 25 - Tekstslide

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag

Slide 27 - Tekstslide

Nabespreking

Slide 28 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 30 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 31 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 32 - Open vraag