Basis start tandartsassistent (PAK1) pathologie (module 2)

Pathologie
Tandartsassistent
Periode 1.1
Les 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pathologie
Tandartsassistent
Periode 1.1
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
  • ken je het two digit systeem
  • kun je de juiste elementen benoemen
  • weet je wat tandplak is en hoe het ontstaat
  • Ken je de verschillende soorten tandsteen en weet je hoe dit ontstaat
  • weet je wat cariës is en hoe het ontstaat

Slide 2 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk begrippen die je de afgelopen weken bij tandheelkunde hebt geleerd

Slide 3 - Woordweb

1
4
3
2

Slide 4 - Sleepvraag

1. Welke aanduiding hebben de hieronder genoemde gebitselementen met afkorting?
a. De eerste molaar links-onder
b. De laterale incisief rechts-boven
c. De melkhoektand links-boven
d. De eerste premolaar links-onder
e. De verstandskies rechts-boven



f. De tweede melkmolaar rechts-onder
g. De centrale incisief links-onder
h. De hoektand rechts-boven
i. De centrale incisief links-boven
j. De tweede molaar rechts-onder

Slide 5 - Tekstslide

2. Geef met de hieronder staande letters de juiste gebitselementen aan in de afgebeelde gebitsstatus:

a. De tweede incisief rechts-boven
b. De eerste premolaar links-boven
c. De eerste molaar rechts-boven
d. De tweede premolaar links-onder
e. De tweede molaar links-onder
f. De hoektand rechts-onder
g. De derde molaar rechts-onder
h. De centrale incisief links-onder
i. De hoektand links-boven
j. De tweede molaar rechts-boven

a. De tweede incisief rechts-boven 
b. De eerste premolaar links-boven
c. De eerste molaar rechts-boven
d. De tweede premolaar links-onder
e. De tweede molaar links-onder
f. De hoektand rechts-onder
g. De derde molaar rechts-onder
h. De centrale incisief links-onder
i. De hoektand links-boven
j. De tweede molaar rechts-boven

2. Geef met het two-digit systeem de juiste gebitselementen aan in de onderstaande gebitsstatus:

Slide 6 - Tekstslide

Tandplak bevat veel bacterien die suikers omzetten in zuur
Zacht, kleverig laagje
Lastig te zien, zelfde kleur als gebitselementen
Tandplak

Slide 7 - Tekstslide

Tandplaque bestaat uit:
Bestanddelen:

  • Bacteriën (70%
  • Water 
  • Opgeloste voedingsstoffen zoals suiker 
  • Slijm 
  • Opgeloste mineralen 
  • Dode cellen uit de mondholte

Slide 8 - Tekstslide

Predilectieplaatsen van tandplak
Predilectieplaatsen -> plaatsen waar iets veel voorkomt
  • In fissuren/ andere groeven
  • Interdentale ruimte
  • Langs de tandvleesranden
  • Op worteloppervlakken
  • Bij randen van overhangende restauraties

Tandplak kan alleen verwijderd worden door tandenpoetsen en interdentaal reinigen. DUS NIET DOOR SPOELEN!

Slide 9 - Tekstslide

Tandsteen
Als plak niet genoeg verwijderd wordt
Hoge PH waarde: meer tandsteen, minder cariës
Lage PH waarde: minder tandsteenvorming en meer cariës
Poreus, ruw oppervlakte waar tandplak zich makkelijk aan hecht

Slide 10 - Tekstslide

Soorten tandsteen
Supragingivaal: boven het tandvlees
Subgingivaal: onder het tandvlees
Predilectieplaatsen: 
Linguaal onderfront (speekselklier)
Eerste bovenmolaren, buccaal (oorspeekselklier)

Slide 11 - Tekstslide

Wat is subgingivaal tandsteen?

Slide 12 - Open vraag

Ontstaan van cariës


  • Tandplak bevat veel bacteriën.
  • Suikers worden door bacteriën omgezet in zuren
  • Bekende bacteriën zijn: Streptococcus mutans en de Lactobacillus


Slide 13 - Tekstslide

Cariës

Gaatje

Tandbederf

Caviteit

Infectieziekte

Slide 14 - Tekstslide

Demineralisatie

Zuurstoot -> PH in tandplak daalt -> dentine en glazuur lossen op


Als demineralisatie de overhand heeft ontstaat er beschadiging -> cariëslaesie
Remineralisatie

Bij en lage zuurgraad -> zal deze neutraliseren door het speeksel -> opgeloste bestanddelen slaan neer in het glazuur
Continu proces

Slide 15 - Tekstslide

Cariëslaesie = witte, doffe plek in het glazuur. Tot dit punt kan het glazuur zich nog herstellen door remineralisatie.
Daarna: caviteit (veel glazuur opgelost, cariës in dentine)

Slide 16 - Tekstslide

PH waarde
7,0 = neutraal
Bij het eten van suikers: onder 5,5 -> demineralisatie
Geen suikers meer: PH waarde stijgt -> remineralisatie begint

Zuurstoot neutraliseert na 30 min. remineralisatie duurt meerdere uren
Daarom maximaal 7x eten of drinken per dag. 



Slide 17 - Tekstslide

Dentine lost eerder op dan glazuur.

Cariës zal zich daarom sneller uitbreiden.

Slide 18 - Tekstslide

Cariës herkennen
Op plaatsen waar tandplak veel voorkomt, komt ook cariës voor:
In fissuren (occlusale laesies) -> fissuurcariës
Approximale vlakken
Langs de gingivarand -> let op poetstechniek
Worteloppervlakken
Onder restauraties = secundaire cariës

Slide 19 - Tekstslide

Cariës is een dynamisch proces
Tandarts beoordeelt de cariëslaesie. Is deze actief of inactief?

Actief = groeien
Niet actief= proces is tot stilstand gekomen

Slide 20 - Tekstslide

Cariës detecteren
Klinische inspectie: spiegel/sonde/droogblazen

Röntgendiagnostiek: caviteit = zwarting

Inspectie met doodvallend licht: wordt zichtbaar als donkere zone

Slide 21 - Tekstslide

Ontstaan van cariës
Mondhygiëne: hoeveelheid tandplak is cruciaal
Fluoride: gebruik van fluoride heeft een remmende werking
Voeding: type voedingsmiddelen, aantal voedingsmomenten, consumptiewijze
samenstelling van het speeksel
medicijnen/drugs
ziekten
staat van het gebit

Slide 22 - Tekstslide

Groepen met verhoogd risico op cariës
  • Kinderen met zuigflessen
  • Jongeren die veel frisdrank/zoete alcoholische drankjes drinken 

Slide 23 - Tekstslide

Behandeling van cariës
Preventie!

  • Verbeteren van de mondhygiëne
  • Fluoridegebruik stimuleren
  • Voedselgebruik in kaart brengen en adviezen geven

Heeft preventie niet gewerkt en is de cariëslaesie te groot geworden? -> behandeling

Slide 24 - Tekstslide

Hebben jullie vragen?

Slide 25 - Open vraag