Taalles

• Taal
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 5

Zelfstandig naamwoorden

Wat was het ook alweer?

de auto, de fiets
het paard, het raam, een meisje, de jongen,

Wat is in de volgende zinnen het zelfstandig naamwoord?

Het was een prachtige dag

1. was
2. het
3. dag
4. prachtige

De lente was net begonnen

1. lente
2. was
3. begonnen
4. de

de zon stond te stralen aan een prachtige blauwe hemel

1. zon, hemel
2. zon
3. hemel
4. prachtige

ze schrokken zich een hoedje van de koning die langs kwam

1. hoedje, koning
2. langs
3. schrokken, zich
4. ze, zich

de koningin gilde omdat haar butler een konijn oppakte

1. gilde, oppakte
2. koningin, butler, gilde
3. koningin, butler, konijn
4. gilde, een, omdat

De vogels waren al druk bezig met het bouwen van hun nestjes.

Bij een boom was een groep konijntjes met elkaar aan het spelen

Bijvoeglijk naamwoorden

Een mooie jas, een warme dag, een leuke les, de vieze muur, het grote huis

de kleine konijntjes schrokken zich een hoedje

1. konijntjes
2. kleine
3. hoedje
4. schrokken

de konijntjes speelden in het groene gras

1. konijntjes
2. speelden
3. grags
4. groene

Het was een prachtige dag

1. het
2. was
3. prachtige
4. dag

Maar toen viel meester Rufus met zijn dikke kont op de konijnen

1. meester
2. dikke
3. toen
4. konijnen

Die was enorm verdrietig

1. die
2. was
3. enorm
4. verdrietig

De konijntjes aten van het heerlijke, groene, sappige gras

1. konijntjes, aten
2. heerlijke, groene, sappige
3. gras
4. aten

En de konijnen waren heel erg gelukkig

1. de
2. konijnen
3. heel erg
4. gelukkig

En leefden nog heel lang

1. leefden
2. nog
3. heel
4. lang

Er kwam een hele grote enge dinosaurus aan

1. kwam
2. hele grote enge
3. dinosaurus
4. er

Maak nu zelf een zin met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord