Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Zouten hebben een kristalrooster
Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
Zouten hebben hoge smeltpunten
Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
vaste zouten geleiden geen stroom
de totale lading van een zout is nul
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Zouten: eigenschappen van zouten
Zouten hebben de volgende eigenschappen:
Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Zouten hebben een kristalrooster
Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
Zouten hebben hoge smeltpunten
Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
vaste zouten geleiden geen stroom
de totale lading van een zout is nul
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.
Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationele of systematische naam)
keukenzout (triviale naam)
Slide 4 - Tekstslide
Opbouw van een zout
Slide 5 - Tekstslide
(Stof)eigenschappen Zouten:
Opbouw: Zouten zijn opgebouwd uit ionen (geladen deeltjes) van metaal en niet-metaal ionen. Zouten zijn ionaire stoffen.
Geleidbaarheid: zouten geleiden in stroom in opgeloste en vloeibare vorm
Smeltpunt: zouten hebben een hoog smeltpunt (ca. 800o C )
Slide 6 - Tekstslide
Opbouw Zouten:
Niet-metaal-ionen:
negatief geladen.
naam enkelevoudige ionen eindigen op -ide
veel samengesteld: namen uit je hoofd kennen)
Slide 7 - Tekstslide
Naamgeving van een zout
Systematische naam: naam van het positieve ion + naam van het negatieve ion.
Let daarbij op eventuele Romeinse cijfers
Vb: ijzer(III)chloride
Vb: aluminiumoxide
Triviale naam: Binas tabel 66A
Vb: fluoriet ( = calciumfluoride)
Slide 8 - Tekstslide
de naam van een zout
de naam van een zout geef je door de naam van het positieve ion en de naam van het negatieve ion aan elkaar te plakken
Al2O3 heet dus aluminiumoxide
Slide 9 - Tekstslide
Geheugen opfrissen: zouten
Een zout bestaat uit ionen (geladen deeltjes)
Altijd evenveel positieve als negatieve lading
Slide 10 - Tekstslide
Verhoudingsformule zouten
Een verbinding van ionen (geladen deeltjes)= een zout
een zout bestaat uit een metaal en een niet metaal
Verhouding:
Schrijf de naam van het zout op
Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar
Maak de + en - lading kloppend
Vereenvoudig (lading weg, haakjes weg waar mogelijk)
Slide 11 - Tekstslide
opstellen verhoudingsformule van een zout (volg altijd het 4 stappenplan!)
noteer de naam vh zout 1) natriumoxide
symbolen ionen tussen haakjes 2) (Na+)(O2-)
totale lading gelijk maken 3) (Na+)2(O2-)
als je haakjes weg kunt werken doe dat: 4) Na2O(s) bij samengestelde ionen kun je vaak niet alle haakjes wegwerken ! zoals bij lood(II)nitraat = Pb(NO3)2(s)
Slide 12 - Tekstslide
Oplosbaarheid van Zouten
Oplosbaarheid = aantal gram kan je maximaal oplossen in 1 L
Tabel 35 binas:
1. goed oplosbaar = g (meer dan 10 g / L)
2. matig oplosbaar = m (1 tot 10 g / L)
3. slecht oplosbaar = s (minder dan 1 g / L)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Oplosbaarheid Magnesiumchloride
-------->
|
\/
Slide 15 - Tekstslide
Oplosbaarheid Magnesiumchloride
-------->
|
\/
Slide 16 - Tekstslide
Oplosbaarheid van zouten
Verzadiging
Zout-oplossing is verzadigd wanneer je geen zout meer kan oplossen.
Sommige zouten lossen maar een heeeeeel klein beetje op --> S
Sommige zouten lossen maar voor een gedeelte op --> M
Sommige zouten lossen goed op --> G, maar niet oneindig.
Je kan veel natriumchloride (keukenzout) oplossen, maar niet vele kilo's in 1 liter water. Maximaal 359 g / L
Slide 17 - Tekstslide
Het opstellen van een oplosvergelijking:
In een oplosvergelijking zet je neer hoe een zout oplost in water.
Begint altijd met vaste stof, zout is vast bij kamertemperatuur.
Eindigt met alle ionen opgelost in water (aq).
Slide 18 - Tekstslide
Oplosvergelijking van een zout
BaCl2 bestaat uit Ba2+ en 2 Cl-
Oplosvergelijking: BaCl2 -> Ba2+ + 2 Cl-
Slide 19 - Tekstslide
Oplosvergelijking van een zout
ZnBr2 bestaat uit Zn2+ en 2 Br-
Oplosvergelijking: ZnBr2 -> Zn2+ + 2 Br-
Slide 20 - Tekstslide
Het indampen van een zout:
Precies tegenovergestelde van een oplosvergelijking.
Slide 21 - Tekstslide
Maak de opdrachten van de introductie / voorkennis