Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
zouten
Zouten
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Zouten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.
Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)
Slide 6 - Tekstslide
10.1 Zouten: eigenschappen van zouten
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Zouten hebben een kristalrooster
Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
Zouten hebben hoge smeltpunten
Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
vaste zouten geleiden
geen
stroom
de totale lading van een zout is nul
Slide 7 - Tekstslide
Opstellen zoutformule:
noteer naam van het zout
zet de ionen in symbolen
zet de lading van de ionen eronder
zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
schrijf de zoutformule op zonder lading
Voorbeeld 1:
magnesiumchloride
Mg
2+
Cl
-
2+ 1-
1
:
2
( Mg
2+
)
1
( Cl
-
)
2
Mg
2+
( Cl
-
)
2
Mg Cl
2
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de juiste verhoudingsformule van nikkel(II)jodide ?
(20 s)
A
Ni2I2
B
Ni2I
C
NiI2
D
NiI
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van zinkhydroxide ?
(20 s)
A
Zn2 (OH)2
B
Zn2OH
C
Zn (OH)2
D
ZnOH
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
K O
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2 O2
B
Pb2 O
C
Pb O2
D
Pb O
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste naam van het zout FeO?
Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
A
S
n
2
I
2
B
S
n
2
I
C
S
n
I
2
D
S
n
I
Slide 17 - Quizvraag
5.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Welke zouten lossen wel en welke lossen niet op?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Oplossen van een zout in water
Binas tabel 45A:
g: goed oplosbaar (vb: NaNO
3
)
m: matig oplosbaar (vb: MgSO
3
)
s: slecht oplosbaar (vb: CaCO
3
)
r: reageert in water (vb: CaO)
Slide 20 - Tekstslide
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 21 - Quizvraag
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 22 - Quizvraag
Hoe lost het zout Fe2O3 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 23 - Quizvraag
Hoe lost het zout lood(II)hydroxide op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 24 - Quizvraag
Oplosvergelijking van een zout
Slide 25 - Tekstslide
Geef de oplosvergelijking van het zout ZnBr2
Slide 26 - Open vraag
Oplosvergelijking van een zout
ZnBr
2
bestaat uit Zn
2+
en 2 Br
-
Oplosvergelijking: ZnBr
2
-> Zn
2+
+ 2 Br
-
Slide 27 - Tekstslide
Indampvergelijking van een zout
Als je een zoutoplossing verwarmt, verdampt het water.
Negatieve en positieve ionen vormen weer een ionrooster.
Het zout blijft achter.
Indampvergelijking: ionen -> zout
Zn
2+
(aq) + SO
4
2-
(aq) -> ZnSO
4 (S)
Slide 28 - Tekstslide
Geef de indampvergelijking van een ammoniumchlorideoplossing
Slide 29 - Open vraag
Oplosbaarheid van een zout
Geeft hoeveelheid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel bij bepaalde temperatuur.
Als maximale hoeveelheid zout is opgelost: verzadigd
Niet het geval? Onverzadigd
Slide 30 - Tekstslide
De oplosbaarheid van BaCl2 is 1,78 mol/L water. Ik doe 400 g BaCl2 in een liter water. Bereken of deze oplossing verzadigd of onverzadigd is.
Slide 31 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
zouten
Februari 2024
- Les met
34 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
4 MAVO hfst zouten 2024_2025
December 2023
- Les met
44 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
V4 4.2 Zouten in water
Januari 2022
- Les met
17 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
Juli 2023
- Les met
20 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
December 2023
- Les met
16 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
Juli 2024
- Les met
22 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
V4 4.1 + 4.2
Januari 2023
- Les met
32 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4.2 Zouten in water
Januari 2023
- Les met
17 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4