14.1 De cel

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

14.1 De cel

Leerdoel hd 14

Je leert de basis chemie van het leven kennen om de basis van biologische processen te kunnen verklaren met chemische informatie.

Functie en bouw van:

• De cel en celmembranen
  
• Koolhydraten
  
• Vetten
  
• Eiwitten en enzymen
  
• DNA en RNA
  

Deze les

• Lessonup vragen om te zien wat je moet doen
  
• Afhankelijk van de uitkomst: 
• Uitleg de Cel
• Lezen §1 
• Maken opdrachten uit het boek

Leerdoelen

Je weet hoe een dierlijke cel is opgebouwd en werkt 

Je weet hoe transport over celmembranen plaatsvindt. 

Welk percentage van je lichaam is water?

1. 50
2. 60
3. 70
4. 80

De cel bestaat uit

1. cytoplasma
2. celorganellen
3. celkern
4. membranen

Noem 3 organellen

Waaruit bestaat het celmembraan?

Een ander woord voor passief transport is:

De concentratie CO2 is in de cel hoger dan in het bloed. Wat gebeurt er?

1. diffusie van de cel naar het bloed
2. diffusie van het bloed naar de cel
3. actief transport van de cel naar het bloed
4. actief transport van het bloed naar de cel

Glucose wordt getransporteerd d.m.v.

1. diffusie
2. passief transport door een transporteiwit
3. actief transport

En nu?

1. Alle vragen goed en denk je ook de achterliggende gedachten te snappen? lees §1 en maak 3 + 5
   
2. Niet alle vragen goed, maar denk je dat je de stof zelf weer kan opfrissen? Lees §1 en maak 2 t/m 5
3. Geen idee waar de vragen over gingen? Luister mee  naar de uitleg :) 

Aan de slag

Lees §1 uit hd 14 

Maak 1 t/m 5