Meneer Van Noordenne zei: 'Ruim je spullen op.'
Meneer Van Noordenne vroeg: 'Ruim je je spullen op?'
Meneer Van Noordenne riep: 'Ruim je spullen op!'
'Ruim je spullen op', zei meneer Van Noordenne.
'Ruim je spullen op!', riep meneer Van Noordenne.
'Ruim je je spullen op?', riep meneer Van Noordenne.
'Ruim je je spullen op,' zei meneer Van Noordenne, 'en ga alvast naar school toe.'