In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Op tafel:
laptop
map
pen
Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
Jas uit en over je stoel.
Tas van tafel.
Oortjes en telefoon in je tas.
Starten met 10 minuten NUMO
Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag maandag 6 januari:
Numo: al gedaan
Werkwoordspelling
Start H2A
Boekenspeeddate
Slide 2 - Tekstslide
Periode 2
Oefenboek
Handboek
Hst 2 Fictie en werkelijkheid
A, B, C, D (E,) F
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10
Hst 5 Vermaken & ontroeren
A, B, C, D, (E), F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16
Taalgebruik- hst 14-19
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5
Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9
Slide 3 - Tekstslide
Maak een zin in de 2e pers ev tt met het ww 'doen'
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin in de 3e pers ev vt met het ww 'doen'
Slide 5 - Open vraag
Maak een zin in de 1e pers ev tt met het ww 'grinniken'
Slide 6 - Open vraag
Maak een zin in de 3e pers mv vt met het ww 'grinniken'
Slide 7 - Open vraag
H2 fictie en werkelijkheid
A: Romans zijn altijd een beetje waargebeurd.
Slide 8 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Termen vandaag:
Fictie
non-fictie
realistische fictie
autobiografische roman
biografische roman
Maak aantekeningen!
Slide 9 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Verzonnen of werkelijkheid?
fictie = verzinsel van de schrijver
non-fictie = gebaseerd op controleerbare feiten
Grens is soms moeilijk te trekken!
Slide 10 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag.
Leg uit wat 'realistische fictie' betekent.
Schrijf je antwoord op.
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent.
Antwoord: het is fictief (verzonnen), maar in het verhaal zitten gebeurtenissen die echt plaats hadden kunnen vinden (non-fictief).
Slide 12 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...
Voorbeeld 1:
Hersenschimmen (1984) - Bernlef
Gaat over hoe het is om de ziekte Alzheimer te krijgen. Bernlef deed hier onderzoek naar vóórdat hij het boek schreef. Hierdoor lijkt het net alsof Bernlef het zelf heeft meegemaakt.
Slide 13 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...
Voorbeeld 2:
De Cock en ... (1963...) - Baantjer
Baantjer werkte zelf jaren bij de politie. Hij schreef boeken over ervaringen die hij had opgedaan en over gebeurtenissen die hij zelf had meegemaakt. Zo lijkt het levensecht.
Slide 14 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
autobiografie
auto-bios-grafia (uit het Grieks)
zelf - leven - schrijven
biografie
bios-grafia (uit het Grieks)
leven - schrijven
Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie? Schrijf het antwoord in je schrift/map.
timer
1:00
Slide 15 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?
Antwoord:
In een autobiografie schrijft de auteur over zijn eigen bevindingen/ervaringen (auto = zelf)
In een biografie schrijft de auteur over de bevindingen/ervaringen van een ander.
Slide 16 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? Leg uit.
Schrijf het antwoord in je schrift.
timer
2:00
Slide 17 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)?
Antwoord:
Als de schrijver alles opschrijft zoals het heeft plaatsgevonden, dan is de autobiografische roman non-fictie.
Maar ...
Heeft de schrijver wel alles opgeschreven zoals het heeft plaatsgevonden?
Heeft de schrijver bepaalde gebeurtenissen spannender gemaakt dan ze waren?
Is de schrijver altijd objectief gebleven of ook soms subjectief. Het zijn immers de ervaringen van de schrijver en gevoelens maken die vast niet altijd objectief.
Is het verhaal controleerbaar?
Heeft er ook maar één ding niet exact zo plaatsgevonden zoals het opgeschreven is, dan is het fictie.
Slide 18 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Termen vandaag:
Fictie
non-fictie
realistische fictie
autobiografische roman
biografische roman
Lees je aantekeningen door.
Begrijp je nu elk begrip?
timer
1:00
Slide 19 - Tekstslide
Boekenspeeddate
Spelregels
1. Loop naar bureau. Kies 1 boek.
2. Ga zitten en maak opdracht bij het boek.
3. Per boek 5 minuten 'daten'.
4. Leg het boek terug en start opnieuw
5. Lever formulier in bij docent en kies het beste boek.
timer
5:00
Slide 20 - Tekstslide
Boek 1
Eerste indruk:
Blader het boek door; lees de achterkant.
Vul titel en auteur in.
Waarover gaat dit boek?
Gebruik je laptop; ga naar www.jeugdbibliotheek.nl
Geef het boek een beoordeling
Geef aan of het een match is.
timer
5:00
Slide 21 - Tekstslide
Boek 2
Eerste indruk:
Blader het boek door; lees de achterkant.
Vul titel en auteur in.
Waarover gaat dit boek?
Gebruik je laptop; ga naar www.jeugdbibliotheek.nl
Geef het boek een beoordeling
Geef aan of het een match is.
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
Boek 3
Eerste indruk:
Blader het boek door; lees de achterkant.
Vul titel en auteur in.
Waarover gaat dit boek?
Gebruik je laptop; ga naar www.jeugdbibliotheek.nl
Geef het boek een beoordeling
Geef aan of het een match is.
timer
5:00
Slide 23 - Tekstslide
Boek 4
Eerste indruk:
Blader het boek door; lees de achterkant.
Vul titel en auteur in.
Waarover gaat dit boek?
Gebruik je laptop; ga naar www.jeugdbibliotheek.nl
Geef het boek een beoordeling
Geef aan of het een match is.
timer
5:00
Slide 24 - Tekstslide
Boek 5
Eerste indruk:
Blader het boek door; lees de achterkant.
Vul titel en auteur in.
Waarover gaat dit boek?
Gebruik je laptop; ga naar www.jeugdbibliotheek.nl