In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4B
Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek, leesboek
Jas uit en over je stoel.
Telefoon in je tas.
Tas op de grond.
Slide 1 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Literatuur
Leesboek
Recensie
Aan de slag
Vandaag dinsdag 12 november:
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
R
T1
T2
I
Slide 3 - Tekstslide
Planning periode 1:
Communicatie
2 Onderwerp en hoofdgedachte
4 Inleiding, kern en slot
6 Alinea's en verbanden
26 Recensie
Taal
9 Framing
Literatuur
Literair werk lezen
1 De kunst van lezen en schrijven
2 Fictie en werkelijkheid
3 Literaire genres
In PTO 1 geef je antwoorden bij een leestekst én schrijf je een boekopdracht.
Slide 4 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Termen vandaag:
Fictie
non-fictie
realistische fictie
autobiografische roman
biografische roman
alter ego
autofictie
Slide 5 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Verzonnen of werkelijkheid?
fictie = verzinsel van de schrijver
non-fictie = gebaseerd op controleerbare feiten
Grens is soms moeilijk te trekken!
Slide 6 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent.
Schrijf je antwoord op.
Slide 7 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag. Leg uit wat 'realistische fictie' betekent.
Antwoord: het is fictief (verzonnen), maar in het verhaal zitten gebeurtenissen die echt plaats hadden kunnen vinden (non-fictief).
Slide 8 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...
Voorbeeld 1:
Hersenschimmen (1984) - Bernlef
Gaat over hoe het is om de ziekte Alzheimer te krijgen. Bernlef deed hier onderzoek naar vóórdat hij het boek schreef. Hierdoor lijkt het net alsof Bernlef het zelf heeft meegemaakt.
Slide 9 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
De grens tussen werkelijkheid en verzonnen is soms moeilijk...
Voorbeeld 2:
De Cock en ... (1963...) - Baantjer
Baantjer werkte zelf jaren bij de politie. Hij schreef boeken over ervaringen die hij had opgedaan en over gebeurtenissen die hij zelf had meegemaakt. Zo lijkt het levensecht.
Slide 10 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?
Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon?
Schrijf de antwoorden in je schrift/map.
Slide 11 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Waarom kan iemand die een ander aanzet tot racisme voor de rechter worden gesleept?
Antwoord:
Iemand die aanzet tot racisme kan voor de rechter worden gesleept omdat die de wet overtreedt (artikel 1 van de Nederlandse grondwet).
Slide 12 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag 2. Waarom kan een schrijver die een personage beschrijft die zelf een ander tot racisme aanzet, niet worden aangeklaagd? Ook niet als de personage lijkt op een bestaand persoon?
Antwoord:
De personage is een fictief persoon. Deze persoon bestaat dus niet echt.
Schrijvers krijgen deze bescherming, omdat anders iedereen die zich aangesproken voelt door wat een personage zegt of doet, de schrijver kan aanklagen. Hierdoor zou het voor een schrijver praktisch onmogelijk worden om nog een verhaal te publiceren. (Ditzelfde geldt voor andere vormen van fictie, zoals film, toneel en strips.)
Slide 13 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Huiswerk bespreken - opdracht 6:
6 a Bijvoorbeeld: Je ziet een emotioneel beladen ontmoeting van de ouders met de ontvanger van het hart van hun verongelukte zoon.
b Bijvoorbeeld: De blik van Erv Basdon is dankbaar, verbindend (intens contact met ouders en de fotograferende broer) en teder (troostende handen op de rug van beide ouders).
c Bijvoorbeeld: De politieke boodschap van de foto is antiracistisch: de mens is niet verdeeld in blank en zwart, maar één.
Slide 14 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
autobiografie
auto-bios-grafia (uit het Grieks)
zelf - leven - schrijven
biografie
bios-grafia (uit het Grieks)
leven - schrijven
Vraag:
Wat is een verschil en overeenkomst tussen een autobiografie en een biografie? Schrijf het antwoord in je schrift/map.
Huiswerk opdracht 4
Slide 15 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag 4:
Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?
Antwoord:
In een autobiografie schrijft de auteur over zijn eigen bevindingen/ervaringen (auto = zelf)
In een biografie schrijft de auteur over de bevindingen/ervaringen van een ander.
Slide 16 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag 4:
Wat is het overeenkomst tussen een autobiografie en een biografie?
Antwoord:
De overeenkomst tussen autobiografie en autofictie is dat de auteur zelf de hoofdpersoon is.
Slide 17 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)? Leg uit.
Schrijf het antwoord in je schrift.
timer
2:00
Slide 18 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Vraag:
Is een autobiografische roman non-fictie (de werkelijkheid)?
Antwoord:
Als de schrijver alles opschrijft zoals het heeft plaatsgevonden, dan is de autobiografische roman non-fictie.
Maar ...
Heeft de schrijver wel alles opgeschreven zoals het heeft plaatsgevonden?
Heeft de schrijver bepaalde gebeurtenissen spannender gemaakt dan ze waren?
Is de schrijver altijd objectief gebleven of ook soms subjectief. Het zijn immers de ervaringen van de schrijver en gevoelens maken die vast niet altijd objectief.
Is het verhaal controleerbaar?
Heeft er ook maar één ding niet exact zo plaatsgevonden zoals het opgeschreven is, dan is het fictie.
Slide 19 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Autofictie:
Combinatie tussen autobiografisch en fictie:
Verhalen waarin de schrijver zelf de hoofdpersoon van zijn boek is.
Bijvoorbeeld:
Ilja Leonard Pfeijffer in La superba en Grand Hotel Europa.
Slide 20 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Binnen een autobiografische roman:
Alter ego: in plaats van hun eigen naam te gebruiken, kiezen ze een alter ego.
Bijvoorbeeld:
Max Havelaar - Eduard Douwes Dekker (naam auteur) / Multatuli (pseudoniem of schuilnaam auteur)
Simon Vestdijk - Anton Wachter
Gerard Reve - Frits van Egters
Tomas Ross - Willem Pieter Hogendoorn
Slide 21 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
Fictie
non-fictie
realistische fictie
autobiografische roman
biografische roman
alter ego
autofictie
Slide 22 - Tekstslide
Op dinsdag bespreken we een deel van het boek. Zorg ervoor dat je het boek meeneemt en dat je zelfstandig verder leest.
timer
5:00
Schrijf in steekwoorden op wat de Beitelaar en het hoofdstuk framing met elkaar te maken hebben.
Weet je al meer over zaterdag 27 juli?
Slide 23 - Tekstslide
H. 26 Recensie
Je kunt de kenmerken van een recensie benoemen.
Slide 24 - Tekstslide
Schrijf minimaal twee kenmerken op van een recensie.
timer
2:00
Slide 25 - Tekstslide
Inhoud van een recensie:
- feitelijke beschrijving
- jouw respons/mening
Slide 26 - Tekstslide
Opbouw recensie
1. korte samenvatting
(zonder einde van het verhaal)
2. beoordeling met uitleg
(bolletjes/sterretjes/een cijfer)
3. mening met argumenten
feitelijke en waarderende uitspraken
Slide 27 - Tekstslide
De film werd uitgebracht in oktober 2023.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak
Slide 28 - Quizvraag
De film betovert van begin tot eind door de prachtige omgeving en krachtige acteerprestaties.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak
Slide 29 - Quizvraag
De personages zijn diepgaand en het verhaal is meesterlijk opgebouwd.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak
Slide 30 - Quizvraag
De schrijver heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn debuutroman.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak
Slide 31 - Quizvraag
Overleg alleen fluisterend met diegene naast je.
Lees blz. 117 in je theorieboek.
Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 118).
We bespreken de antwoorden in deze les.
timer
10:00
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
1 a een feitelijke beschrijving en je respons
b feitelijke beschrijving: in de eerste drie alinea’s van de recensie respons: laatste alinea
2 Bijvoorbeeld: Ja, in de tekst wordt gezegd dat de kwaliteit wisselend is, van erg geestig tot te technisch taalkundig. Dat komt overeen met een gemiddelde beoordeling van 3 sterren.
3 a Feitelijke uitspraken: Van Oostendorp gaat in op taalverschijnselen in de Nederlandse taal; Van Oostendorp is een professor.
b Waarderende uitspraken: enorm droge uitspraken; opmerkelijke stijl; verrassend, leerzaam en vermakelijk