een thermometer is een vloeistofreservoir met een stijgbuis.
Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en komt hoger in de stijgbuis
1
Ijs smelt en water stolt 'altijd' bij dezelfde temperatuur.
Celsius noemde dit 0 graden celsius.
2
Water kookt ook 'altijd' bij dezelfde temperatuur. Celsius noemde dit 100 graden celsius
3
4
5
6
7
8
Slide 7 - Tekstslide
Stofeigenschappen
Hoeveel woorden kon je maken met slechts een paar letters? a, s, t, r, e
Er bestaan miljoenen verschillende stoffen.
Al deze stoffen zijn opgebouwd uit de ongeveer 40 veel voorkomende atoomsoorten.
Zoals ieder woord een andere betekenis heeft , heeft iedere stof andere eigenschappen.
Stofeigenschappen
Water kan vloeibaar zijn maar ook vast of gas.
Water van 20 graden Celsius is altijd vloeibaar
Water kan allerlei temperaturen hebben
water van 0 graden is aan het bevriezen
Water van 100 graden kookt
Slide 8 - Tekstslide
Deeltjes en fasen
water van beneden de 0 graden Celsius heeft een vaste vorm. Ijs.
Stoffen kunnen afhankelijk van de temperatuur in verschillende toestanden voorkomen. We noemen dit fasen.
Als het ijs een temperatuur van boven de 0 graden krijgt smelt het.
De fase wordt dan vloeibaar.
water van 100 graden kookt. De vloeibare fase gaat over in de gasfase.
Slide 9 - Tekstslide
De waterkringloop
Het water in de zee is vloeibaar.
Door de warmte van de zon verdampt het en wordt waterdamp (gas)
1
Als in hogere luchtlagen de temperatuur daalt condenseert het water weer (vloeibaar). Er ontstaan druppels die als ze zwaar genoeg zijn naar beneden vallen (regen)
2
Als het nog kouder wordt kan de waterdamp zelfs overgaan in de vaste vorm. Het gaat sneeuwen.
3
Sneeuw zal uiteindelijk weer ontdooien (smelten) en met het regenwater via beekjes en rivieren terugstromen naar de zee.
4
Slide 10 - Tekstslide
Fase-overgangen
Alle faseovergangen hebben hun eigen naam
Van vast naar vloeibaar = smelten
Van vloeibaar naar vast = stollen
Van vloeibaar naar gas = verdampen
Van gas naar vloeibaar = condenseren
Van vast naar gas = sublimeren (vervluchtigen)
Van gas naar vast = rijpen
Slide 11 - Tekstslide
Fasen en deeltjes
De fase waarin een stof zit wordt bepaald door de beweeglijkheid van de kleinste deeltjes (moleculen of atomen)
Hoe hoger de temperatuur hoe harder de deeltjes bewegen
Hoe harder de deeltjes bewegen hoe meer ruimte en vrijheid ze nodig hebben