Lineaire vormen
1 / 10
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Gegeven is dat y evenredig is met x.
Voor x = 6 is y = 28.
Bereken y voor x = 15
Voor x = 6 is y = 28.
Bereken y voor x = 15
A
y = 3,2
B
y = 70
C
y = 11,2
D
y = 37
Slide 3 - Quizvraag
Gegeven is dat N evenredig is met t.
Voor t=5 is N=28. Bereken t voor N=42.
Geef je antwoord als kommagetal.
Voor t=5 is N=28. Bereken t voor N=42.
Geef je antwoord als kommagetal.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Gegeven is de lijn k: 3x+4y=12.
Welke punten liggen op de lijn?
A(0, 3) B(4, 3) C(4, 0) D(-6; 7,5)
Welke punten liggen op de lijn?
A(0, 3) B(4, 3) C(4, 0) D(-6; 7,5)
A
A en C
B
A, B en D
C
B, C en D
D
A, C en D
Slide 7 - Quizvraag
Maak x vrij bij 3x + 12y = 6.
Typ je antwoord of schrijf je antwoord op en stuur een foto in.
Typ je antwoord of schrijf je antwoord op en stuur een foto in.
Slide 8 - Open vraag
Lijn k gaat door P(-1, 4) en de rc van k is -2.
Stel een formule op van k.
Stuur een foto van je antwoord.
Stel een formule op van k.
Stuur een foto van je antwoord.
Slide 9 - Open vraag
De toegang voor een dierentuin is 15 euro voor een kind een 25 euro voor een volwassene. Op een dag is 18250 euro aan entreegeld binnengekomen.
Noem x het aantal kinderen en y het aantal volwassenen.
Welk verband bestaat er tussen x en y?
Noem x het aantal kinderen en y het aantal volwassenen.
Welk verband bestaat er tussen x en y?
A
x + y = 18250
B
3x + 5y = 3650
C
3x + 5y = 18250
D
15x + 25y = 18250
