HU Psychopathologie Psychose

HU Psychopathologie Psychose
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HU Psychopathologie Psychose

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
SMART lesdoelen:
- Aan het einde van de les ken je de belangrijke observatiepunten voor het herkennen van een psychose bij een zorgvrager
- Aan het einde van de les heb je een bredere kennis over het ziektebeeld psychose
-  Aan het einde van de les heb je aan de hand van een casus passende interventies ingezet als verpleegkundige

BLOOM:
Onthouden van informatie over de kennis van een psychose
Begrijpen van de kennis door middel van visualisatie
Toepassen van de opgedane kennis op een casus

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een psychose?
A
Angst
B
Veranderde beleving van de werkelijkheid
C
Er is geen definitie
D
Hallucineren door drugs

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een psychose?
Een psychose is de beleving van de zorgvrager welke niet in de realiteit staat met de werkelijkheid. (ernstige verstoring van het denken)
Hierdoor ervaren zorgvragers andere emoties, waarnemingen en gedachtes dan gebruikelijk.

Belangrijk: De beleving van de zorgvrager is dus anders dan de werkelijkheid. Maar voor hen is dit dus wel de werkelijkheid!

 

Slide 4 - Tekstslide

Een psychose is dus voor de zorgvrager de daadwerkelijke realiteit!




Ervaar in de volgende video  een psychose.....


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Je hebt net de video gezien waarin je een psychose kon gaan ervaren. Hoe omschrijf je jouw ervaring?
Beangstigend
Verwarrend
Neutraal
Ik voelde me op mijn gemak

Slide 7 - Poll

Symptomen van een psychose

In de video zag je een aantal belangrijke symptomen naar voren komen.....



Betekenis '' Symptomen'': Een symptoom is een verschijnsel, kenmerk of klacht, behorend bij de diagnose van een bepaalde ziekte, aandoening of verwonding.

Slide 8 - Tekstslide

Benoem de symptomen welke opvielen uit de video

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn de symptomen van een psychose?
  1. Wanen
  2. Hallucinaties
  3. Problemen met samenhangend spreken
  4. Gedesorganiseerd gedrag 
  5. Motivatieproblemen

Dit maakt dat het ziektebeeld Psychoses valt onder de groep psychotische stoornissen. (Schizofreniespectrum)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke symptomen komen NIET voor bij een psychose?
A
Wanen
B
Gedesoriënteerd
C
Hallucineren
D
Tremoren

Slide 12 - Quizvraag

 DSM-classificatie voor het beoordelen of iemand een psychose heeft (critertia)
  1. Pak het verpleegkundig zakboek (Carpenito) erbij waarin diagnoses en interventies beschreven staan voor ziektebeelden
  2. Beschik je niet over het verpleegkundige zakboek? Zoek dan de DSM 5 op of  maak gebruik van de websites hulpgids.nl/ggzstandaarden.nl
  3. Welke criteria zijn er voor het herkennen/vaststellen van een psychose?
  4. Noteer de criteria en verdiep je hierin: wat bekenenen deze criteria?
  5. Klaar met de opdracht? Ga dan naar de volgende slide

Slide 13 - Tekstslide

DSM 5 Psychose
A. Aanwezigheid van een (of meer) van de volgende symptomen. Minstens één daarvan moet (1), (2) of (3) zijn:
    (1) wanen
    (2) hallucinaties
    (3) Gedesorganiseerd spreken 
    (4) Ernstig chaotisch of katatoon gedrag
B. De duur van een episode van de stoornis is ten minste één dag, maar korter dan één maand
C. De stoornis kan niet beter verklaard worden door een depressieve- of bipolaire stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een anderde psychotische stoornis zoals schizofrenie of katatonie, en kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie) of een somatische aandoening 

Slide 14 - Tekstslide

Omschrijf kort wat de DSM 5 voor een psychose inhoud:

Slide 15 - Open vraag

Uitleg symptomen
In de DSM-5 zag je een aantal belangrijke symptomen (criteria) staan voor het herkennen van een psychose.

Zijn er meerdere punten uit de criteria van toepassing op de zorgvrager? Dan is er waarschijnlijk spraken van een psychose.

Slide 16 - Tekstslide

Onderliggende oorzaak van een Psychose

Combinatie van erfelijke factoren en omgevingsfactoren

Erfelijk = Genen welke je meekrijgt vanuit jouw ouders, zoals de mate van gevoeligheid op een situatie (karakter).
Omgevingsfactoren = Trauma's, opvoeding, ervaringen, stress en andere factoren buitenom de persoon

Slide 17 - Tekstslide

Erfelijkheid speelt mee met het ontwikkelen van een psychose
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Psychoses en onderliggende problematiek

Vaak is een psychose gecombineerd met andere stoornissen:
  1. Depressie (50%)
  2. Obsessief-compulsief(23%)
  3. Posttraumatische klachten (29%)
  4. Verslaving of problematisch gebruik van middelen vaak voor (47%).

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een interventie?
A
Een symptoom van een ziektebeeld
B
Een conclusie
C
Een diagnose
D
Actieve handeling op een situatie

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht Casus
  1. In de volgende dia lees je zo een casus.
  2. Lees de casus en schrijf de belangrijkste observatiepunten op

Slide 22 - Tekstslide

Casus
Jenna is een vrouw van 24 jaar oud. Ze heeft een zwaar verleden gehad met een aantal traumatische ervaringen in haar kindertijd. Ze ervaart hierdoor eerder angst, paniek en ongemak wanneer ze in een ongecontroleerde situatie komt. Om haar gevoel soms te onderdrukken, maakt zij gebruik van verdovende middelen.

Je komt bij haar op wekelijkse huisbezoek, waarbij je bij aankomst bij het appartement veel onrust ziet. Jenna opent ondanks de chaos de deur, maar je ervaart een andere situatie dan gebruikelijk. Jenna is erg onvoorspelbaar, nauwelijks aanspreekbaar en begint plots om haar heen te roepen: ''Ga de deur uit! Laat me met rust!''. Hierbij zie je Jenna wijzen naar de hoek van de kamer. Jenna grijpt in angst naar jouw hand , maar dit slaat al heel gauw om in woede: Jenna denk dat de personen in haar appartement jou hebben binnengelaten om haar te bespieden

Slide 23 - Tekstslide

Belangrijke Observatiepunten Jenna
Jenna is een vrouw van 24 jaar oud. Ze heeft een zwaar verleden gehad met een aantal traumatische ervaringen in haar kindertijd. Ze ervaart hierdoor eerder angst, paniek en ongemak wanneer ze in een ongecontroleerde situatie komt. Om haar gevoel soms te onderdrukken, maakt zij gebruik van verdovende middelen.

Je komt bij haar op wekelijkse huisbezoek, waarbij je bij aankomst bij het appartement veel onrust ziet. Jenna opent ondanks de chaos de deur, maar je ervaart een andere situatie dan gebruikelijk. Jenna is erg onvoorspelbaar, nauwelijks aanspreekbaar en begint plots om haar heen te roepen: ''Ga de deur uit! Laat me met rust!''. Hierbij zie je Jenna wijzen naar de hoek van de kamer. Jenna grijpt in angst naar jouw hand en schreeuwt, maar dit slaat al heel gauw om in woede: Jenna denk dat de personen in haar appartement jou hebben binnengelaten om haar te bespieden. 

Slide 24 - Tekstslide

Interventies voor Jenna
  1. Je hebt een aantal belangrijke observatiepunten opgeschreven
  2. Welke interventies zou je kunnen toepassen in de situatie van Jenna?
  3. Voldoet Jenna aan de DSM-5 voor een psychose? Onderbouw je antwoord

Slide 25 - Tekstslide

Conclusie Casus
Jenna heeft een psychose volgens de DSM-5. (hallucineren, gedesorganiseerd spreken en ernstig chaotisch). Diagnose: hallucineren, onrust en angst
Mogelijke interventies:
  1. Bieden van veiligheid en geborgenheid (emotionele steun)
  2. Luister naar de zorgvrager (er zijn voor de zorgvrager in de situatue)
  3. Erken het gevoel en de emoties (toegeven dat de angst terecht is en vervelend)
  4. Maak de omgeving veilig en rustiger  (haal scherpe voorwerpen weg en onnodige prikkels)
  5. Vraag waar de zorgvrager behoefte naar heeft (Hoe kunnen we deze personen wegkrijgen samen?)
  6. Beweeg mee in de ervaring van de zorgvrager (erkennen van de situatie)
  7. Haal de zorgvrager terug de realiteit in (omschrijven ruimte of de focus weerleggen)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Evalueren van de lesdoelen
Wat heb je meegenomen uit deze online les volgens de lesdoelen?

Beantwoord in de volgende slides de vragen...

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste observatiepunten voor het herkennen van een psychose bij een zorgvrager?

Slide 29 - Open vraag

Benoem de drie opvallendste punten van een psychose

Slide 30 - Open vraag

Welke interventies neem je mee als verpleegkundige bij een zorgvrager met een psychose?

Slide 31 - Open vraag

Einde van de les

Slide 32 - Tekstslide