Kader 2 H6

H6 Vergroten & verkleinen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H6 Vergroten & verkleinen

Slide 1 - Tekstslide

§6.1 Vergrotingsfactor
Als je iets wilt vergroten wil dit zeggen dat je ALLE maten van een figuur vergroot.

Belangrijke begrippen:
Origineel (oud) en beeld (nieuw). 
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 


Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 3 - Tekstslide

Bereken de vergrotingsfactor.
A
4,5 : 3 = 1,5
B
3 : 4,5 = 0,67
C
7,5 : 5 = 1,5
D
5 : 7,5 = 0,67

Slide 4 - Quizvraag

Bereken de vergrotingsfactor.
A
4 : 8 = 0,5
B
4 : 14 = 0,29
C
8 : 14 = 0,57

Slide 5 - Quizvraag

Kopieerapparaat
100 %   = vergrotingsfactor 1        (plaatje blijft gelijk). 
50 %     = vergrotingsfactor 0,5   (plaatje wordt 2 keer zo klein). 
200 %  = vergrotingsfactor 2       (plaatje wordt 2 keer zo groot). 

Percentage : 100 = vergrotingsfactor. 

Slide 6 - Tekstslide

Bereken de vergrotingsfactor bij 170 %.
A
170 - 100 = 70
B
170 : 100 = 1,7
C
170 : 10 = 1,7

Slide 7 - Quizvraag

8.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 8 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken
De 2 driehoeken hiernaast zijn gelijkvormig
Dit is te zien aan de tekentjes in de hoeken.
hoek L = hoek R
hoek K = hoek Q
hoek M = hoek P

Slide 9 - Tekstslide

Gelijkvormig
      KLM ~    QRP

Zijden driehoek: 
QR is een vergroting van KL
RP is een vergroting van LM
QP is een vergroting van KM
Δ
Δ

Slide 10 - Tekstslide

Gelijkvormige driehoeken berekenen
Maak een verhoudingstabel! 

Vul alle zijden in die je weet en je ziet dat je van 2 zijden allebei de maten kent.
Dan is het een kwestie van delen.

15 : 30 = 0,5
Vergrotingsfactor = 0,5
QR = 40 x 0,5 =20 
RP = 50 x 0,5 = 25

Slide 11 - Tekstslide


Welke hoek is even groot als hoek A?
A
B
B
D
C
E
D
F

Slide 12 - Quizvraag


Welke hoek is even groot als 
hoek C?
A
B
B
D
C
E
D
F

Slide 13 - Quizvraag


Welke hoek is even groot als hoek B?
A
C
B
D
C
E
D
F

Slide 14 - Quizvraag

8.1: Vergrotingsfactor
Ook kun je foto's verkleinen. 
  • Je blijft dan spreken over een vergrotingsfactor
  • Ook reken je dit op dezelfde manier uit.
  • Bij een vergroting is de vergrotingsfactor groter dan 1
  • Bij een verkleining is de vergrotingsfactor kleiner dan 1
  • Wat betekent het als de vergrotingsfactor precies 1 is?
  • Als een kopieerapparaat op 50% staat, dan is de vf = 0,5.
    Is dit een vergroting of verkleining?
  • Hoeveel is de vf bij 150%? Is dit een vergroting of verkleining?

F
D
E

Slide 15 - Tekstslide

8.3
Oppervlakte en inhoud vergroten

Slide 16 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Bereken de vergrotingsfactor. 

4,5 : 3 = 1,5

De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 17 - Tekstslide

Oppervlakte beeld
  • De vergrotingsfactor is 1,5

  • Opp. origineel = 15 cm

  • Opp. beeld = 1,5 x 15 = 33,75 cm
Oppervlakte beeld = vergrotingsfactor  x oppervlakte origineel
2
2
2
2

Slide 18 - Tekstslide

De oppervlakte van een zwembad is 20 vierkante meter. Dit wordt vergroot met een factor 3. Bereken de oppervlakte van de vergroting.
A
20x3=60m2
B
20x32=180m2

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen 
Maak opdrachten van de herhaling over de onderwerpen die jij lastig vindt. De uitwerkingen staan bij donderdag in SOM.

Als je nog vragen hebt kun je die stellen. 

Slide 20 - Tekstslide