Hoofdstuk 4 Woordenschat 1

Schrijfopdracht Matilda, nog in te leveren:

BK1C
Nicole
Kerim
Jochem
Rayan
Hussam
Yannick
Thijs
Keano
Jessica
BK1D
Fadi
Milan
Daniel
Mahmod
Jordy
Jan
Givano
Nino
Ralf
Escada

Morgen voor 11:00 inleveren

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijfopdracht Matilda, nog in te leveren:

BK1C
Nicole
Kerim
Jochem
Rayan
Hussam
Yannick
Thijs
Keano
Jessica
BK1D
Fadi
Milan
Daniel
Mahmod
Jordy
Jan
Givano
Nino
Ralf
Escada

Morgen voor 11:00 inleveren

Slide 1 - Tekstslide

Lesvragen:
  • Een synoniem is...
  • Een  ander woord voor een tegenstelling is....
  • Ik kan een tegenstelling herkennen aan de volgende woorden.....

Mededeling:
  • We werken 2 lessen aan de paragraaf woordenschat.
  • In deze les, werk je op nievau
    Er zijn 3 verschillende kleuren:

blauw = herhaling (moet iedereen maken)
paars = basisstof (moet iedereen maken)
geel = uitdaging / klaaropdracht
Programma


  • Terugblik woordenschat vorige hoofdstuk
    (blauwe vragen)
  • Uitleg woordenschat blz. 134
  • Oefenen woordenschat (paarse vragen)
  • Extra uitdaging (gele vragen)
  • Lesvragen beantwoorden
  • Klaaropdracht


Ik heb nog niet van iedereen de boekenkaft ontvangen. Vandaag opsturen naar arenders@sondervick.nl
Welkomstwoord docent

Slide 2 - Tekstslide


Lees tekst 1 

Noteer een synoniem voor risico's
tekst 1

Slide 3 - Open vraag


Lees tekst 1 

Wat doet de gemeente op de Straatspeeldag om gevaarlijke straten veilig te maken?

Slide 4 - Open vraag


Lees tekst 1 

Noteer uit de tekst een voorbeeeld van een geschikte speelplaats

Slide 5 - Open vraag


Lees tekst 1 

Noteer uit de tekst een voorbeeld van een plaats waar je eigenlijk niet kunt spelen

Slide 6 - Open vraag


Lees tekst 1 

Noteer een synoniem voor regelmatig

Slide 7 - Open vraag

Uitleg tegenstelling
Niet mooi, maar lelijk
Niet klein, maar groot



Tegenstelingen kan je herkennen aan de woorden: 

Maar, echter, toch, daarentegen

Dit zijn leerwoorden
blz. 134
Uitleg docent

Slide 8 - Tekstslide


Lees tekst 2

Wat betekent opvallend in de eerste zin?
Tekst 2

Slide 9 - Open vraag

Wanneer is iets populair
A
Als het bij veel mensen bekend en geliefd is
B
Als het bij weinig mensen bekend en geliefd is

Slide 10 - Quizvraag


Lees tekst 2

In de eerste zin van alinea 2 staat een woord dat een tegenstelling aangeeft, welk woord is dat? 

Slide 11 - Open vraag


Lees tekst 2

Wat is het tegenovergestelde van eenvoudig (alinea 2)? 

Slide 12 - Open vraag


Lees tekst 2

In de laatste zin van alinea 2 staat het tegenovergestelde van stabiel? Vul in: Als je stabiel staat, ...... je niet. 

Slide 13 - Open vraag


Lees tekst 2

In alinea 3 staat het woord geleidelijk. Het tegenovergestelde staat erachter. Wat is het tegenovergestelde van geleidelijk 

Slide 14 - Open vraag


Lees tekst 2

Wat betekent het woord geschikt in alinea 4 

Slide 15 - Open vraag

locatie
materiaal
opdracht 2, blz. 103
als sleepvraag
Uitleg docent
plaats
dingen die je nodig hebt om iets te kunnen doen
12
11

Slide 16 - Sleepvraag

1. trend
2. overgewaaid.. uit

3. populair

4. demonstratie
5. eenvoudig
6. stabiel
7. je evenwicht kunt bewaren
8. geleidelijk
9..  onder de knie hebt
10. voordelen
makkelijk
mode (verschijnsel)

niet wiebelig
ergens anders vandaag gekomen
bij veel mensen bekend en geliefd
lagzaam maar zeker
Laten zien hoe iets werkt
zorgen dat je niet valt

kunt

pluspunten
10
9
7
4
8
3
2
5
6
1

Slide 17 - Sleepvraag

Welk woord past niet in het rijtje
Uitleg docent
A
constant
B
af en toe
C
alsmaar
D
voortdurend

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje
A
vaak
B
regelmatig
C
soms
D
meestal

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje
A
eenvoudig
B
simpel
C
makkelijk
D
ingewikkeld

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje
A
traag
B
snel
C
langzaam
D
sloom

Slide 21 - Quizvraag

Beantwoord de lesvraag:

Een synoniem is....

Slide 22 - Open vraag

Beantwoord de lesvraag:

Een ander woord voor een tegenstelling is?

Slide 23 - Open vraag

Beantwoord de lesvraag

Noem 2 woorden waaraan je een tegenstelling kan herkennen:

Slide 24 - Open vraag

Klaaropdracht
  • Maak een tabel van alle woorden uit opdracht 2 (sleepvragen)
  • Maak flitskaartjes van deze woorden
  • Oefen met de flitskaartjes

Slide 25 - Tekstslide