Stappenplan zinsdelen met oefeningen

Stappenplan zinsdelen met oefeningen.

Schrijf de volgende zin in je schrift.

Schrijf vervolgens de stappen op om de zinsdelen te vinden.

Controleer of je alles hebt benoemd.



In de laatste dia's staan nog een keer alle stappen uitgelegd in een aantal video's.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stappenplan zinsdelen met oefeningen.

Schrijf de volgende zin in je schrift.

Schrijf vervolgens de stappen op om de zinsdelen te vinden.

Controleer of je alles hebt benoemd.



In de laatste dia's staan nog een keer alle stappen uitgelegd in een aantal video's.

Slide 1 - Tekstslide

Zin 1
In Arnhem kun je Burgers Zoo bezoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan

1. Zoek de pv. Verander de tijd van de zin....

In Arnhem kun je Burgers Zoo bezoeken.


2. WG  =>  Pv + overige ww.

Kun, bezoeken




Slide 3 - Tekstslide

In Arnhem kun je Burgers Zoo bezoeken.

3. Onderwerp.   = wie/wat + wg

Wie kun/kan bezoeken? je


4. LV =  wie/wat + wg+ o

Wat kun je bezoeken? Burgers Zoo


5. MW =  aan/voor wie/wat + wg + o?

Geen antwoord


Slide 4 - Tekstslide

In Arnhem kun je Burgers Zoo bezoeken.

6. BWB = Welke zinsdelen geven antwoord op de volgende vragen? wanneer, hoe, waar, waarom, waardoor, waarmee? 


In Arnhem


De hele zin:

In Arnhem / kun / je / Burgers Zoo / bezoeken.

Slide 5 - Tekstslide

Zin 2. Kun jij mij een mooi verhaal vertellen?

1. Pv = .......

2. WG = pv + overige ww

3. O = wie/wat + WG

4. LV = wie/wat + wg+ o

5. MW = aan/voor wie/wat + wg + o

6. BWB = wanneer, waardoor, waarom, hoe, waarmee 

Slide 6 - Tekstslide

 Zin 2     Kun jij mij een mooi verhaal vertellen?
1. Pv = .......

2. WG = pv + overige ww
3. O = wie/wat + WG
4. LV = wie/wat + wg+ o
5. MW = aan/voor wie/wat + wg + o
6. BWB = wanneer, waardoor, waarom, hoe, waarmee 




Slide 7 - Tekstslide

Zin 3
Ik geef morgen een cadeau aan Sophie.

Slide 8 - Tekstslide

Ik geef morgen een cadeau aan Sophie.
Als je een stap hebt gezet, zet je het antwoord tussen haakjes, want dit is een zinsdeel.
Stap 1: zoek de pv. zet de zin in een andere tijd
Stap 2: zoek het onderwerp. Wie of wat + pv
Stap 3: zoek de wg. Dit zijn alle ww in de zin, ALTIJD de pv
Stap 4: zoek het lv. Wie of wat + pv + o
Stap 5: zoek het mw. Wie of wat + pv + o + lv / aan wie of voor wie
Stap 6: zoek de bwb's, dit kunnen er meer dan één zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Ik geef morgen een cadeau aan Sophie.
Als je een stap hebt gezet, zet je het antwoord tussen haakjes, want dit is een zinsdeel.
Stap 1: zoek de pv. zet de zin in een andere tijd.  Ik gaf morgen een cadeau aan Sophie.
Stap 2: zoek het onderwerp. Wie of wat + pv.  Wie geef(t)?
Stap 3: zoek de wg. Dit zijn alle ww in de zin, ALTIJD de pv.  geef
Stap 4: zoek het lv. Wie of wat + pv + o?  Wat geef ik?
Stap 5: zoek het mw. Wie of wat + pv + o + lv / aan wie of voor wie   Aan wie geef ik een cadeau?
Stap 6: zoek de bwb's, dit kunnen er meer dan één zijn.  Wanneer geef ik een cadeau aan Sophie?

Slide 10 - Tekstslide

Ik geef morgen een cadeau aan Sophie.
Ik / geef / morgen  / een cadeau / aan Sophie.
o      pv        bwb             lv                            mw
         wg

HEB JE ALLE STREEPJES GOED NEERGEZET???

Slide 11 - Tekstslide

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Wat is de pv?

Slide 12 - Open vraag

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Wat is het o?

Slide 13 - Open vraag

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Wat is het wg?

Slide 14 - Open vraag

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Wat is het lv?

Slide 15 - Open vraag

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Wat is het mw?

Slide 16 - Open vraag

Gisteren bakte ik een overheerlijke taart.
Welke bwb's zitten er in de zin?

Slide 17 - Open vraag

Bedenk zelf een zin met de volgende onderdelen;

pv, o en lv

Slide 18 - Open vraag

Bedenk zelf een zin met de volgende onderdelen;

pv, o, lv en bwb

Slide 19 - Open vraag

Bedenk zelf een zin met de volgende onderdelen;

pv o lv mw bwb

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video