hfdst 8 2022

Verzekeren
Definitie:
Een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde, waarbij verzekeraar tegen ontvangst van premie de verzekerde schadeloos moet stellen bij schade door een onzeker voorval.
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Verzekeren
Definitie:
Een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde, waarbij verzekeraar tegen ontvangst van premie de verzekerde schadeloos moet stellen bij schade door een onzeker voorval.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wim spreekt met Henk af dat hij Henk € 100,00 per jaar betaalt en dat Henk hem € 2.000,00 mocht Wim zijn been breken. Is hier sprake van een verzekering?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Essentieel voor verzekeren
Premie betalen
Uitkering bij gedekt evenement
Onzeker voorval

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De partijen
Verzekerde: Wiens belang verzekerd is
Begunstigde: Degene die recht heeft op de uitkering
Premiebetaler: degene die de premie betaalt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tim sluit een verzekering af. Deze verzekering keert uit wanneer zijn vrouw Myrna komt te overlijden. Wie is verzekerde?
A
Tim
B
Myrna

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim sluit een verzekering af. Deze verzekering keert een verzekerde som uit Tim en zijn zoon Marnix wanneer zijn vrouw Myrna komt te overlijden. Wie is/zijn begunstigde?
A
Tim en Marnix
B
Tim en de nabestaanden Myrna
C
De wettelijke erfgenamen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wibo heeft een auto gekocht en hij verzekert de auto op zijn eigen naam. Zijn moeder betaalt de premie. Wie is verzekeringnemer?
A
Moeder
B
Wibo

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wibo heeft een auto gekocht en hij verzekert de auto op zijn eigen naam. Zijn moeder betaalt de premie. Wie is verzekerde?
A
Moeder
B
Wibo

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommenverzekering

Vooraf afgesproken bedrag.
Doet het evenement zich voor? Dan wordt dat bedrag uitgekeerd.
Schadeverzekering

Het hoogte van de uitkering wordt bepaald op het moment dat de schade ontstaat. 
De hoogte van de schade moet worden aangetoond.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sommenverzekering
Oké, het ongeval is gebeurd met blijvende invaliditeit of iemand is overleden. Maar je kunt er financieel lekker op vooruit gaan.
Kort: Je mag financieel beter worden van een uitkering op basis van een sommenverzekering

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadeverzekeringen
Indemniteitsbeginsel!
Een verzekerde mag niet in een beduidend betere positie terecht komen dan voor de schade.
Kort: Je mag financieel niet beter worden van een schade-uitkering

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsverzekeringen
Zorgverzekering (schadeverzekering)
Levensverzekering (sommenverzekering)
Ongevallenverzekering (meestal sommenverzekering)
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (schade- of sommenverz)


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inboedelverzekering
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overlijdensrisicoverzekering
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WA verzekering auto
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verzekering van Pim keert € 5.000,00 wanneer het op 1 april a.s. regent
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verzekering van Pim keert de schade uit wanneer het op 1 april a.s. regent
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roman wordt opgenomen in het ziekenhuis. De medische kosten bedragen € 3.600,00
A
schadeverzekering
B
sommenverzekering

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Richard laat de laptop van Ilse vallen. De dagwaarde van de laptop is € 800,00. nieuwwaarde is € 900,00. Hoeveel keert de verzekering van Richard uit?
A
€ 900,00
B
€ 800,00

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Richard laat de laptop van Ilse vallen. De dagwaarde van de laptop is € 800,00. nieuwwaarde is € 900,00. Reparatie van de laptop bedraagt € 650,00. Hoeveel keert de verzekering van Richard uit?
A
€ 900,00
B
€ 800,00
C
€ 650,00

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanvraagformulier
  1. Wilsuitging: De klant geeft aan de verzekering te willen en bekend te zijn met de voorwaarden + premiebetaling
  • De verzekeraar beoordeelt aan de hand van de gegevens of hij het risico wil dragen
  • Wilsovereenstemming: het moment waarop de verzekeraar akkoord is met de verzekering

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medische waarborgen
Gezondheidsverklaring
Medisch onderzoek door specialist

  • Mag bij verzekeringen die te maken hebben met 
  • overlijden, ziekte en/of arbeidsongeschiktheid

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico accepteren?
Moreel en/of materieel risico bepalen
  • Accepteren; al dan niet met voorwaarden
  • Weigeren: moet gemotiveerd

Moreel risico (in de aard van de persoon)
Materieel( in de aard van de zaak)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je achterhalen of een klant bankfraude heeft gepleegd?
A
VIS
B
EVA
C
FISH

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je achterhalen of een klant fraudeert met een id-kaart?
A
VIS
B
EVA
C
FISH

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je achterhalen of een klant een slecht moreel risico vormt?
A
VIS
B
EVA
C
FISH

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Premie
Grondslag (basis) = risicopremie
Risico: 
  • verzekerde som (hoe hoger, hoe meer premie)
  • verzekerde risico (welke oorzaken zijn verzekerd?)
  • overig (regio/bouwaard/attractiviteit)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Assurantiebelasting
Er moet belasting worden betaald over:
Premie + (polis) kosten
  • Deze poliskosten worden in rekening gebracht bij 
  • nieuwe polissen (voor het opmaken) 
  • wijzigingen op de polis (nieuw polisblad etc).
  • Belasting is 21%

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Premiegrondslag is € 800,00. Poliskosten € 10,00. Hoe hoog is de premienota voor een nieuwe verzekering?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Premiegrondslag is € 800,00. Poliskosten € 10,00. Hoe hoog is de premienota bij prolongatie van de verzekering?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De premienota bedraagt 393,25. Hoe hoog is de risicopremie (prolongatie)?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De premienota bedraagt 496,10. De poliskosten bedragen € 10,00. Hoe hoog is de risicopremie (nieuwe polis)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Géén assurantiebelasting 
Persoonsverzekeringen 
  • Ziektekosten/levens/ongevallen/arbeidsongeschiktheid etc
  • Internationale transportverzekeringen
  • Herverzekeringen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Premie levensverzekeringen
Invloed op de premie
  • Interest (hoe langer het loopt, hoe lager de premie)
  • Sterftekans (rokers betalen meer)
  • Leeftijd (ouderen betalen meer)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respijttermijn
30 dagen de tijd om te betalen (na de vervaldag)
  • Niet? Aanmaning : pas op! betalen anders na 14 dagen opschorting
  • Opschorting: De polis blijft bestaan, premie moet worden betaald, maar de dekking vervalt

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gretha sluit op 4 april een verzekering af. Op 30 april heeft zij de premie nog niet betaald.
A
Er volgt een aanmaning
B
De polis wordt opgeschort
C
De polis wordt beëindigd
D
Op 4 mei volgt een aanmaning

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk moment is er sprake van wilsovereenstemming
A
Als de klant het aanvraagformulier instuurt
B
Als de verzekeraar accepteert
C
Als de eerste uitkering wordt gedaan
D
Als de eerste premienota is betaald

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opzeggen verzekering
Dat kan na een jaar (per contractsvervaldatum)
  • Dan maandelijks (soms dagelijks)
  • Tussentijds: wanneer de verzekeraar de voorwaarden in negatieve zin aanpast (en bloc)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onopzegbare verzekering
Onopzegbaar is vanuit de verzekeraar gezien

Levensverzekering
Ziektekostenverzekering (basis)
Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over- of onderverzekeren
Oververzekerd? Verzekeraar blij
  • Je betaalt meer, maar krijgt dat bij schade niet
  • Onderverzekerd? Verzekeraar om het even
  • Je betaalt minder, verzekeraar keert minder uit
  • Berekening: verzekerde waarde/werkelijke waarde x schade

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijn heeft zijn opstal verzekerd voor € 150.000,00. De werkelijke waarde is € 200.000,00. Hij heeft een brandschade van € 2.500,00. Hoe hoog is de uitkering?

Slide 42 - Open vraag

150/200 x 2.500 = 1.875,00
Jerjer heeft zijn inboedel voor € 90.000,00 verzekerd. De werkelijke waarde is € 80.000,00. Door diefstal heeft hij € 10.000 schade. Hoeveel wordt er uitgekeerd?

Slide 43 - Open vraag

10.000,00 want er is sprake van oververzekering en hij krijgt alleen de daadwerkelijk geleden schade terug
Wirda heeft de inboedel voor € 70.00,00 verzekerd. De werkelijke waarde is € 80.000,00. Ze heeft schade van € 8.000,00. Er is een eigen risico van € 200,00 op de polis. Hoe hoog wordt de uitkering?

Slide 44 - Open vraag

70/80 x 8000 = 7.000, - 200,00 = 6.800,00
Dubbel verzekerd
Samenloop 
  • De eerst aangesproken verzekeraar wikkelt af
  • Daarna onderling verrekenen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol adviseur mededelingsplicht
Voor afsluiten product: klant wijzen op de risico's 
Na afsluiten product: verzekeraar wijzen op eventuele fraude

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingsplicht
Op aanvraag alle informatie geven die van belang is
  • Verzekeraar moet concreet vragen wanneer hij het wil weten
  • Voldoet de klant niet aan de mededelingsplicht?
  • Verzekeraar heeft 2 maanden om het te ontdekken
  • polis aanpassen
  • polis direct opzeggen 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontdekken na schade?
3 mogelijkheden:
  1. Geen causaal verband: volledige uitkering
  2. Er is causaal verband, verzekering zou met hogere premie of andere voorwaarden zijn geaccepteerd: uitkering in verhouding
  3. Er is causaal verband: de verzekeraar had deze polis nooit geaccepteerd wanneer het bekend was geweest

Slide 48 - Tekstslide

Causaliteitsbeginsel (1)
Proportionaliteitsbeginsel (2)
Tjardo heeft gezegd dat hij een pannendak heeft i.p.v. rietendak. Er wordt bij hem ingebroken via de achterdeur
A
Dit wordt volledig vergoed
B
Dit wordt gedeeltelijk vegoed
C
Dit wordt helemaal niet vergoed

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mike heeft sinds 2 jaar een strafblad. Hij is veroordeeld voor het feit dat hij hennep in de woning kweekte. Hij verzwijgt dit op zijn aanvraagformulier. Bij een inbraakschade komt deze verzwijging naar voren.
A
Dit wordt volledig vergoed
B
Dit wordt gedeeltelijk vegoed
C
Dit wordt helemaal niet vergoed

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Richard heeft op het aanvraagformulier gezet dat hij niet rookt. Zijn adviseur weet wel beter. Wat hoort de adviseur te doen?
A
Richard wijzen op het risico van verzwijging
B
De verzekeraar aangeven dat er onwaarheid op staat

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

IPID
Standaard document
Verzekeringskaart
Verplicht op de website 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies