Hoofdstuk 2, herhalingsles

• Maatschappijleer
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Herhalingsles Mens & Maatschappij

Hoofdstuk 2 - Reizen in Nederland

Wat hebben we dit hoofdstuk geleerd?

- wegenkaarten en satellietfoto's herkennen

- de namen van de provincies in Nederland

- Welke uitstapjes je in Nederland kunt maken

- hoe je een kaart kunt gebruiken

- hoe je internet kunt gebruiken om een reis te plannen

- hoe je je in het ov wel/niet moet gedragen

Wat gaan we doen?

• We beginnen met een paar herhalingsvragen.
• Doornemen van de belangrijke blauwe uitlegblokken van het hoofdstuk. 
• Je gaat zelfstandig de stukken doorlezen die je nog lastig vindt.
• Je gaat in tweetallen zitten en vragen stellen aan elkaar om te zien of de ander alles begrepen heeft.

Wat wordt NIET uitgelegd in een legenda?

1. Symbolen
2. Kleuren
3. Lijnen
4. Foto's

Wat betekenen de symbolen?

Ziekenhuis

NS-Station

School

Zwembad

Winkelcentrum

Een satellietkaart is een ...

1. Getekende kaart.
2. kaart van foto's die vanuit de lucht gemaakt zijn.

Waar gebruik je een wegenkaart voor?

Om de weg te vinden

Leg in je eigen woorden uit wat een toerist is.

Iemand die:

- voor zijn plezier reist in zijn vrije tijd.

- iets wil beleven en leuke dingen wil doen.

- wil ontspannen in zijn vrije tijd.

Je wilt een reis met het OV gaan plannen Waar kun je reisinformatie opzoeken?

www.9292.nl

0900-9292

Noem iets wat je kunt doen om ervoor te zorgen dat er minder CO2-gas in de lucht komt.

Meer fietsen/lopen, meer gebruik maken van het OV, elektrische auto, eventueel: verwarming lager zetten o.i.d.

Welke trein stopt bij alle stations die hij tegenkomt?

1. De sprinter
2. De intercity
3. De hogesnelheidstrein
4. De goederentrein

Op een spoorkaart kun je zien waar in Nederland treinen en bussen rijden.

1. Waar
2. Niet waar

Op een spoorkaart staan alle spoorlijnen die er in Nederland zijn.

Waarom zijn er in het midden van Nederland meer treinstations dan in het noorden of het zuiden?

Een ander woord voor reizigers is....

Noem 3 voorbeelden van
gedragsregels in het OV.

- Je moet een geldig vervoersbewijs hebben.

- Je mag geen rommel maken.

- Stop jouw bagage in de rekken of onder je stoel.

- Je mag niet met je voeten op de stoelen.

- Je mag geen geluidsoverlast geven.

- Je mag niet roken.

- Volg altijd de aanwijzingen van het personeel op.

Wat ging goed en wat was nog lastig?

• Doornemen van de belangrijke blauwe uitlegblokken van het hoofdstuk. 
• Je gaat zelfstandig de stukken doorlezen die je nog lastig vindt.
• Je gaat in tweetallen zitten en vragen stellen aan
  elkaar om te zien of de ander alles begrepen heeft.