Les 5 Aandacht & (te veel) prikkels

• Studievaardigheden
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Welkom bij het mentoruur!

Les 5: Aandacht en (te veel) prikkels

Doelen van deze les:

- Je weet wat overprikkeling is.

- Je weet hoe je je filter dicht kan zetten.

- Je weet hoe je woordjes moet leren.

5.2. Terugblik

Beantwoord de vragen bij 5.2. op bladzijde 19. 

5.3. Prikkels... nou en?!

Practice makes perfect,
 maar prikkels kunnen je dwars zitten! 

5.3. Prikkels... nou en?!

- Via onze zintuigen krijgen we veel informatie binnen. 

- Die informatie wordt bij ons allemaal anders gefilterd. 

Filter met kleine gaatjes: krijgt soms te weinig informatie binnen. 

Filter met grote gaten: krijgt soms te veel informatie (prikkels) binnen. 

In beide gevallen kan daardoor de volgehouden aandacht (concentratie) minder zijn!

Waar raak jij thuis door afgeleid?

Waar raak jij op school door afgeleid?

Geen ja en geen nee

Speel dit spel met iemand naast je, voor je of achter je, maar in elk geval een tweetal. De één stelt de ander vragen, maar er mag niet met ja of nee geantwoord worden. Probeer elkaar uit te dagen. Als iemand een fout maakt, wissel je. 

5.4. Hoe kun je je filter wat dichter zetten?

1. Opletten in de klas door een luisterhouding aan te nemen.
   
2. Ga rustig zitten en maak je hoofd leeg.
3. Maak je gezicht ‘zacht'.

5.4. Hoe kun je je filter wat dichter zetten?

Opletten in de klas door een luisterhouding aan te nemen:

1. Zet je voeten even stevig op de grond, zodat je spieren aanspannen (maar zonder dat je van je stoel omhoog komt).
2. Ga even rechtop zitten, recht je rug -> Je hebt nu je lichaam ‘aangezet’.
3. Haal diep en bewust een keer goed adem (en soms twee keer als je dat fijner vindt).
4. Kijk de spreker bewust aan -> je hebt nu ook je brein aangezet. 

5.4. Hoe kun je je filter wat dichter zetten?

Ga rustig zitten en maak je hoofd leeg:

• Ga ontspannen op een stoel zitten en zet je voeten stevig op de grond. 
• Sluit je ogen. Leg je handen losjes op je onderbuik of op je bovenbenen. 
• Ga met je aandacht naar je ademhaling. Waar in je lichaam kun je die voelen?
  
• Adem dan rustig vijf keer heel diep in en met lange zuchten ook weer uit. Bedenk dat bij elke uitademing je hoofd steeds leger stroomt. Diep zuchten helpt altijd! 

5.4. Hoe kun je je filter wat dichter zetten?

Maak je gezicht ‘zacht':

Zorg dat je ontspannen zit. Als je wilt; sluit je ogen. Ga met je aandacht naar je voorhoofd. Strijk nu zacht met de ringvingers van beide handen, een mooi groot hart over je gezicht. Je begint vanuit het plekje tussen je wenkbrauwen, hoog over je voorhoofd naar beneden, om je ogen heen en uiteindelijk komen je vingers samen in het puntje onder je kin.

Dit kun je ook in gedachten doen! 

Doe dit een paar keer. Een ander kan het ook voor jou doen.

Als je niet wilt dat een ander het ziet, gebruik dan je eigen fantasie. Stel je voor dat je de oefening doet en maak je gezicht van binnenuit zacht en ontspannen. Niemand die het merkt... 

5.4. Hoe kun je je filter wat dichter zetten?

Als het een keer echt niet lukt met concentreren, dan kun je ook deze dingen nog bedenken: 

• Wees actief! Ga lekker rennen, buiten spelen of sporten. Beweging in je lijf zorgt voor ontspanning in je hoofd.

• Ga kleuren, tekenen…of gamen! Kruip even achter je (game)computer of neem je iPad en ga een spelletje doen dat je goed kent en waar je niet erg bij na hoeft te denken. Het kan ook heerlijk zijn om te gaan tekenen of kleuren als je merkt dat je hoofd vol raakt. 

Droedelen

Droedelen is ergens op tekenen terwijl je luistert naar iemand. Sommige mensen doen het als ze bellen, sommige leerlingen tijdens een uitleg. Wij gaan het ook proberen. Dit kán je concentratie verhogen.

Droedel terwijl je luistert.

https://ririro.com/nl/het-paard-van-troje/

5.5. LeerTechniekenTips; planning

Maakwerk:

1. ➔ Plan zoveel mogelijk meteen in, het liefst op de dag dat je het gekregen hebt (dan is de instructie ook nog vers).
   
2. ➔ Als het nodig is, plan je het ook nog bij 1-2 volgende dagen in.

5.5. LeerTechniekenTips; planning

Leerwerk:

1. ➔ Plan een grote toets (repetitie) tenminste 7 dagen van tevoren in.
2. ➔ Plan een kleine overhoring tenminste 3 dagen van tevoren in.
3. ➔ Probeer in het weekend een dag vrij te plannen, je moet ook ontspannen! En een pauze betekent niet dat je hersenen niets doen: die verwerken dan beter!

5.5. LeerTechniekenTips; planning

Leesopdracht:

1. ➔ Maak een inschatting hoeveel tijd je ermee kwijt bent.
2. ➔ Verdeel het eventueel over hoofdstukken/paragrafen.
3. ➔ Verdeel het in de tijd dat het af moet zijn.
4. ➔ Zorg dat je tenminste 3 dagen van tevoren klaar bent, dan heb je nog tijd om vragen te stellen.

5.5. LeerTechniekenTips; planning

Praktische opdracht:
(werkstuk, presentatie)

1. ➔ Maak een planning en to do lijst
2. ➔ Bedenk uit welke onderdelen de opdracht bestaat en laat dat terugkomen in de planning
3. ➔ Maak een inschatting hoeveel tijd elk onderdeel zal kosten
4. ➔ Verdeel het over de weken die je nog hebt
5. ➔ Wees 3 dagen van tevoren klaar, voor het geval er toch nog iets onverwachts gebeurt.

Goed opgelet? 

Boekverslag, werkstuk of presentatie

Leesopdracht

Leerwerk

Maakwerk

Maak een planning en een to do list.

Plan ten minste 3-7 dagen van te voren in.

Verdeel over hoofdstukken en paragrafen.

Plan zoveel mogelijk meteen in.

5.5.1. Woordjes leren

Woordjes leren

1. Plan op tijd: beter 3x minuten oefenen dan 1x 30 minuten.

2. Zoek het ritme van je geheugen: maak de bijbehorende opdracht in je boekje. Je krijgt 2 minuten om zoveel mogelijk woorden te onthouden.

Opvallend, deze informatie onthoud je beter:

• Informatie aan het begin en aan het eind.
• Dingen die herhaald worden.
• Dingen die persoonlijk zijn, waar je ‘iets mee hebt’.
• Dingen die we koppelen aan iets dat we al weten of waar we verbanden tussen kunnen leggen.
• Het best onthoud je dingen die raar, bizar of vreemd zijn. 

Dit geldt niet alleen voor woordjes leren!

Feitjes

1. Er staan meer dan 20 standbeelden in Maassluis.
2. Mensen en bananen hebben voor 50% hetzelfde DNA.
3. De oude Grieken leefden van 8-4e eeuw voor Christus.
4. Een agenda is nodig voor een goede planning.
5. Een mannelijke ballerina heet een ballerino. 
6. De meeste pennen hebben blauwe inkt.
7. Een scheet laten is goed voor een hoge bloeddruk.

Welke?

Welke feiten heb je in één keer onthouden? Waardoor kwam dat?

Weet je ze allemaal nog?

Gebruik meerdere geheugenbronnen

• Zing
• Schrijf
• Teken 
• Spring
• Presenteer (alsof)

Je legt dan verbanden tussen verschillende hersenonderdelen, waardoor informatie beter blijft hangen. 

Woordkaartjes

• Op de ene kant schrijf je het woord.
• Op de andere kant schrijf je de vertaling. 
•  Je pakt een kaartje en zegt het juiste antwoord.
• Is het goed: op de weet-ik-al-stapel, is het fout: op de herhaalstapel. 
• Zo weet je snel welke woorden lastiger voor jou zijn! 

Maak gebruik van online-tools

Bijvoorbeeld Quizlet.

Let op: je maakt hierbij maar gebruik van 1 soort geheugen. Het is belangrijk dat je de woorden ook op andere manieren oefent! 

Huiswerk: maak een Quizlet account aan als je dat nog niet hebt op www.quizlet.com.