De belangrijkste informatie in een tekst (feiten, jaartallen etc.) -> vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding of slot)
bijzaken:
informatie die niet zo (minder) belangrijk is.
Het zijn vaak voorbeelden of uitleg.
Slide 4 - Tekstslide
kernzin
hoofdzaak van een alinea
vaak eerste of laatste zin van de alinea
soms tweede zin, eerste zin vormt dan een verband met de vorige alinea('s) (structurerende zin)
Slide 5 - Tekstslide
bijzaken
Informatie die niet of minder zo belangrijk is. (details)
Vaak zijn dit voorbeelden of is het uitleg.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de hoofdzaak? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
B
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de hoofdzaak? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 8 - Quizvraag
Schema van een tekst maken
Lees de tekst goed door.
Onderstreep de hoofdzaken: let op de voorkeursplaatsen en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst: - opsomming: gebruik nummers, puntjes of streepjes - tegenstelling: gebruik pijltjes <->
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Samenvatting maken
Lees de tekst goed door.
Onderstreep de hoofdzaken: let op de voorkeursplaatsen en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
Neem kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangend geheel van. Gebruik signaalwoorden om verbanden aan te geven.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe noemen we de belangrijkste informatie in een tekst?
Slide 12 - Open vraag
De hoofdzaak staat meestal in een kernzin. Waar vind je die kernzin?
Slide 13 - Open vraag
Om een goede samenvatting te maken ( meerdere antwoorden goed)
A
onderstreep je de hoofdzaken en
B
gebruik je signaalwoorden om verbanden aan te geven
C
kijk je naar de bijzaken
D
neem je kernzinnen en andere hoofdzaken over
Slide 14 - Quizvraag
Opdrachten (p. 12 t/m 15)
havo: maak opdracht 1 en 3
vwo: maak opdracht 1 en 3
Slide 15 - Tekstslide
Herhaling hoofd- en bijzaken en kernzinnen
Wat weet je nog?
Slide 16 - Tekstslide
Waar vind je vaak de hoofdzaken van en tekst?
Slide 17 - Woordweb
De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. Dat is meestal de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. Wat staat er dan in de rest van de alinea?
Slide 18 - Woordweb
Wat wordt hier beschreven?
Lees de tekst goed door.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Kijk ook goed naar opvallend gedrukte woorden.
2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van. Gebruik signaalwoorden om verbanden aan te geven,
A
het maken van een schema
B
het maken van een samenvatting
Slide 19 - Quizvraag
Opdrachten (p. 15 t/m 17)
havo: maak opdracht 5 bij tekst 7 'Globalisering verandert het wereldsysteem'
vwo: maak opdracht 4 bij tekst 7 'Transport en communicatie'