H1 Lezen

Nederlands
Lezen H1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Lezen H1

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het eind van deze les..
Weet je wat een samenvatting is.
Kun je hoofdzaken en kernzinnen in een tekst vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak jij een samenvatting?

Slide 3 - Woordweb

Samenvatten
Je krijgt de opdracht om aan iemand anders het belangrijkste uit de tekst te vertellen. Daarvoor moet je één zin uit de tekst kiezen. Welke kies je? Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Klas 48 uur zonder telefoon
Leerlingen van de onderbouw van het Lorentz Lyceum uit Arnhem hebben onlangs succesvol meegedaan aan een experiment waarbij ze gedurende twee dagen geen mobiel, games of sociale media mochten gebruiken. ‘De No Phone Challenge was flink afkicken’, zegt de mentor. De leerlingen vonden zelf dat ze veel socialer waren, zowel in de klas als thuis. De pauzes leken langer en werden leuker bevonden. ‘We gingen spellen doen en ik sprak mijn klasgenoten meer’, somt een leerling op. ‘We hadden ook meer tijd voor huiswerk.’

Slide 5 - Open vraag

Uitleg
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst.
De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin van de alinea en soms de laatste. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld. De kernzin kan ook de tweede zin zijn. Vaak geeft dan de eerste zin het verband met vorige alinea(’s) aan, zoals: Er is nog een andere oorzaak. Sommige leerlingen zijn gewoon hun motivatie kwijt.
Soms heeft een alinea geen kernzin. Dan moet je zelf de hoofdzaak bepalen.
Als je een tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting.

Zo maak je een schema van een tekst
Lees de tekst goed door.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Let ook op opvallend gedrukte woorden.
2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Geef opsommende verbanden aan met nummers (1, 2, 3), dots (•) of streepjes (–); geef tegenstellende verbanden aan met pijltjes (↔).

Zo maak je een samenvatting van een tekst
Lees de tekst goed door.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Let ook op opvallend gedrukte woorden.
2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van. Geef verbanden in de tekst aan met signaalwoorden.
 


Slide 6 - Tekstslide

Zo maak je een schema van een tekst
Lees de tekst goed door.
1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Let ook op opvallend gedrukte woorden.
2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Geef opsommende verbanden aan met nummers (1, 2, 3), dots (•) of streepjes (–); geef tegenstellende verbanden aan met pijltjes (↔).
Zo maak je een samenvatting van een tekst


Slide 7 - Tekstslide

Zo maak je een samenvatting van een tekst

Lees de tekst goed door.

1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en de kernzinnen. Let ook op opvallend gedrukte woorden.
2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van. Geef verbanden in de tekst aan met signaalwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
H1 lezen > opdracht 1

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 11 - Open vraag

Ik ken 3 woordraadstrategieën om de betekenis van een woord te achterhalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll