Miércoles, 5 de octubre

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenidos M3

Jueves, 6 de octubre

corregimos ej 22

¡hablamos! Bron K

Leer Fuente H 

leerdoelen van vandaag:

- ik ken de onregelmatige ik-vormen van de werkwoorden poner, dar, saber, salir

- Ik kan een gesprekje voeren over mijn hobby's

- ik kan een tekst begrijpen over vakantie en hobby's 

vertaal: geweldig

1. bien
2. fenomenal
3. simpático
4. incómodo

vertaal:
de tent

vertaal:
saai

Vervoeg:
Yo no (saber) .... que hora es.

1. sabo
2. sabe
3. sé
4. só

Geef de juiste vervoeging:
Yo (poner) ______ mi mochila en el suelo.

corregimos: ejercicio 22

p. 23-24

22b

1. doy

2. salen

3. pone

4. sé

5. salís

6. sabemos

Bron K p.13

1. ¿Cuál es tu pasatiempo favorito?

2. ¿Qué más te gusta hacer? 

3. ¿Desde cuando tocas la guitarra?

4. ¿Qué tipo de música te gusta? 

Bron K p. 13

1. Me gusta escuchar música.

2. También me gusta tocar la guitarra

3. Desde el año pasado.

4. Me gusta la múscia pop y rock.

Lees: Bron H

p. 12

Una entrevista con el señor Miller, el profesor de inglés

maak: ejercicio 23, 24 & 25 Wb p. 25-26

los deberes (do 6/10)

Inleveren: opdracht 18

voorbereiden: kijken filmpje uitleg ‘gustar’ OF lezen bron J blz 13 (uitleg GUSTAR)

maken: oef 23, 24 WB

leerdoelen van vandaag:

- ik ken de onregelmatige ik-vormen van de werkwoorden poner, dar, saber, salir

- Ik kan een gesprekje voeren over mijn hobby's

- ik kan een tekst begrijpen over vakantie en hobby's 

leerstof TOETS TW 1

- Vocabulario Hoofdstuk 1 WB blz 38-39 blok 1.1 t/m 1.4

- Presente Perfecto regelmatig + onr. ww (escribir, hacer, ver, decir)

- Gustar (TB Bron J)

- Werkwoorden regelmatig en onregelmatig vorig jaar (zie werkwoordenblad)

- Ww met onregelmatige ik-vorm (saber, poner, dar en salir > zie TB Bron G)

- Vraagnaamwoorden (TB Bron D Capítulo 2)

3 HAVO

oefenen met GUSTAR

nakijken: oef 23, 24 en 25

maken: oef 33 (schrijfopdracht)

Startopdracht

Maak opdracht 28 a, b & c op blz 27-28

bespreken opdr 28 en herhalen ww 'gustar'

gustar

Reageren

Ana

A mí me gusta la pizza    ->

A mí no me gusta la pasta  ->

Javi

A mí también (ik ook)

A mí no (ik niet)

A mí sí (ik wel)

A mí tampoco (ik ook niet)

0

CHICO

CHICA

Me gusta

Me gustan

bailar y cantar

los perros

inglés y español

fruta

el gato

jugar con la consola

A trabajar:

Nakijken oef 23 + 24

Maken: oef 33 (schrijfopdracht)

3 HAVO