In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Ionen
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Herhaling enkelvoudige ionen
Opdrachten 2.2 afmaken --> aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Het Periodiek Systeem
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen van deze les
Slide 4 - Tekstslide
Ionen
Ionen zijn geladen deeltjes.
Twee verschillende ionen kunnen samen een ionaire verbinding vormen. Dit wordt ook wel een zout genoemd.
Slide 5 - Tekstslide
Ionbinding
Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.
In zout zijn ionen gerangschikt in een ionrooster.
Een positief ion en een negatief ion kunnen samen een ionaire verbinding (zout) vormen.
Het positieve ion is een metaal
Het negatieve ion een niet-metaal
Slide 6 - Tekstslide
Een ion
een geladen atoom noem je een ion
Een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen
een positief ion heeft minder elektronen dan protonen.
Slide 7 - Tekstslide
Ionaire verbindingen (Zouten)
De positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan.
Ionbinding (zeer sterk!)
Stof die uit ionen bestaat is een zout.
Slide 8 - Tekstslide
Natrium (Na) en Natrium-ion (Na+)
Een atoom krijgt een lading en daardoor
wordt het een ion.
Deze lading ontstaat wanneer er
een elektron weg gaat of bij komt.
De protonen in de kern veranderen niet!
Slide 9 - Tekstslide
Ionen met hun lading en plek in Periodiek Systeem
metaalionen:
hebben altijd een positieve lading
Voor groep 3 t/m 12 is de ionlading niet uit PS af te leiden. Meestal is het 2+, maar niet altijd. Soms zijn er meer mogelijkheden, bv. Fe2+ en Fe3+ bestaan allebei.
Slide 10 - Tekstslide
Welk getal is het atoomnummer?
A
29
B
63,546
C
2
D
18
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het atoomnummer van deze stof?
A
2 (Helium)
B
4 (Beryllium)
C
6 (Koolstof)
D
8 (Zuurstof)
Slide 12 - Quizvraag
Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom
Slide 13 - Quizvraag
Het atoomnummer is het zelfde als...
timer
0:20
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het massagetal van natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34
Slide 15 - Quizvraag
Geef het atoomnummer en het massagetal van dit atoom.
A
6 6
B
6 12
C
12 12
D
12 18
Slide 16 - Quizvraag
protonen + neutronen = massagetal
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de lading van een elektron?
A
0
B
1-
C
1+
D
2+
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel elektronen heeft Ca?
A
18
B
40
C
10
D
20
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel elektronen heeft het koperatoom?
A
29
B
63
C
34
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel elektronen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97
Slide 21 - Quizvraag
Elektronen zijn negatief geladen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Metalen hebben als ion een
A
- lading
B
+ lading
Slide 23 - Quizvraag
Een ion-binding ontstaat doordat het negatieve ion en het positieve ion zich tot elkaar aangetrokken voelen.