In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
oefenen Afweer
5HAVO
Slide 1 - Tekstslide
1. Cato heeft een schaafwond die daags erna rood is. De wond doet zeer en er komt pus uit. Haar knie voelt warm aan. Ook voelt Cato zich niet lekker en heeft ze koorts. De schaafwond is flink ontstoken geraakt. Welke uitspraken over de wond zijn juist?
A
Het pus bevat dode fagocyten en bacteriën.
B
Alleen de niet-specifieke afweer is geactiveerd bij de ontsteking.
C
Bacteriën die de ontsteking veroorzaken zijn in de gehele bloedbaan terug te vinden.
D
Bij de eerste dag van de koorts ril je vooral en voelt je huid koud aan.
Slide 2 - Quizvraag
2. Dikke celwanden bij planten of dieren is een vorm van...
A
Mechanische afweer
B
Chemische afweer
C
Signaalstoffen als afweer
Slide 3 - Quizvraag
3. Op de afbeelding zie je een voorbeeld van...
A
Mechanische afweer
B
Chemische afweer
C
Signaalstoffen als afweer
Slide 4 - Quizvraag
4. De specifieke afweer heeft twee typen: cellulaire en humorale afweer. Bij welke worden T-geheugencellen gemaakt?
A
cellulaire afweer
B
humorale afweer
Slide 5 - Quizvraag
5. B-lymfocyten maken antistoffen die de bacteriën onschadelijk maken. Dit is...
A
Aspecifieke en humorale afweer
B
Specifieke en humorale afweer
C
Aspecifieke en cellulaire afweer
D
Specifieke en cellulaire afweer
Slide 6 - Quizvraag
6. Allergieën zijn te behandelen met immunotherapie, erop gericht om de oorzaak van de allergie aan te pakken. De allergieklachten kunnen dan verminderen. Je krijgt dan gedurende drie tot vijf jaar een bepaalde hoeveelheid van de stof waarvoor je allergisch bent (allergeen), toegediend. Het immuunsysteem zal op den duur minder of helemaal niet meer reageren op het allergeen. Hierdoor krijg je steeds minder last van typische allergieklachten. Leg uit dat immunotherapie een vorm van vaccineren is.
Slide 7 - Open vraag
7. Bij welke type afweer worden geheugencellen gemaakt?
A
Alleen bij cellulaire afweer
B
Alleen bij humorale afweer
C
Zowel cellulaire als humorale afweer
D
Bij geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
8. Virussen worden vooral bestreden via
A
B-cellen (humorale afweer)
B
B-cellen (cellulaire afweer)
C
T-cellen (humorale afweer)
D
T-cellen (cellulaire afweer)
Slide 9 - Quizvraag
9. Welk deel van het specifieke afweersysteem maakt geïnfecteerde cellen onschadelijk?
A
humorale afweer
B
cellulaire afweer
Slide 10 - Quizvraag
10. Lysozymen in traanvocht breken de celwand van bacteriën af. Dit is...
A
Aspecifieke afweer
B
Specifieke afweer
Slide 11 - Quizvraag
11. Terwijl het meisje in coma lag produceerde witte bloedcellen antistoffen die een rol spelen in de afweer tegen rabiës. Welke cellen produceren de antistoffen en behoren deze cellen tot de specifieke of de aspecifieke afweer?
A
B-lymfocyten,
a-speciekfe afweer
B
B-lymfocyten, specifieke afweer
C
T-lymfocyten,
a-specifieke afweer
D
T-lymfocyten, specifieke afweer
Slide 12 - Quizvraag
12. De Taxus is super giftig. De bast is giftig, de bladeren zijn giftig, zelfs het stuifmeel is giftig. Dit is een voorbeeld van...