T&G Kracht herhaling

Herhaling kracht
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
T&GMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling kracht

Slide 1 - Tekstslide

(spier)Kracht

De vaardigheid van het neuromusculaire
systeem om uitwendige weerstanden te
overwinnen en/of deze tegen te werken
en/of deze vast te houden.

Slide 2 - Tekstslide

De kracht die een spier kan opbrengen is afhankelijk van:
  1. De fysiologische dwarsdoorsnede van de musculatuur.
        Hoeveel cm2 spiervezel is er beschikbaar?
     (bij hypertrofie: veel cm2)

2. Intra-musculaire coördinatie
     = samenwerking van de spiervezels/spierbundels binnen één spier.

Slide 3 - Tekstslide

De kracht die een spier kan opbrengen is afhankelijk van:
3. Inter-musculaire coördinatie
= samenwerking tussen verschillende spieren/spiergroepen.
Synergisten helpen mee en antagonisten ontspannen op juiste tijdstip.

4. Motivatie
(in ‘nood’gevallen: extreem gemotiveerd)

Slide 4 - Tekstslide

De kracht die een spier kan opbrengen is afhankelijk van:
5. De contractiesnelheid
Bij concentrische, statische en excentrische contracties
is de snelheid achtereenvolgens: positief, 0 en negatief.
(zie contractievormen bij verschillende soorten spierarbeid)

Slide 5 - Tekstslide

Rode en witte spiervezels
Hoe zat het ook alweer?

Slide 6 - Tekstslide

Verschijningsvormen van kracht

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen oorzaak van hoeveel kracht een spier kan leveren?
A
Motivatie
B
Concentratie
C
Inter en intra musculaire coördinatie
D
De fysiologische dwarsdoorsnede

Slide 8 - Quizvraag

Hypertrofie betekent:
A
Verbeteren coördinatie
B
Dikte groei van een spier(vezel)
C
(concentrisch) samentrekken van een spier
D
(excentrisch) bewegen van een spier

Slide 9 - Quizvraag

Kracht u.h.v.
explosieve kracht
Duur kracht
Snel kracht

Slide 10 - Sleepvraag

Welke soort kracht heeft een marathonloper voornamelijk nodig?

A
Maximaal kracht
B
Snelkracht
C
Duurkracht
D
Kracht uhv

Slide 11 - Quizvraag

Welke soort kracht is hierbij
belangrijk?
A
Maximaal kracht
B
Explosive kracht
C
Snelkracht
D
Kracht uhv

Slide 12 - Quizvraag

Welke soort kracht gebruikt een tennisser veel:
A
Maximale kracht
B
Duurkracht
C
Kracht UHV
D
Snelkracht

Slide 13 - Quizvraag

Soorten kracht

A. Naar soort spiercontractie (=contractievorm)
B. Naar verschijningsvorm
C. Naar toepassing

Slide 14 - Tekstslide

Naar soort spiercontractie (=contractievorm)

Slide 15 - Tekstslide

Naar verschijningsvorm
- Maximale kracht: De grootste kracht die een spier (éénmalig) kan ontwikkelen (=1RM =1e RepetitieMaximum)
- Explosieve kracht en Snelkracht: Het vermogen van het neuro-musculaire systeem om zo snel mogelijk een contractie uit te voeren. Bij explosieve kracht is de weerstand beduidend HOGER dan bij snelkracht.
- Krachtuithoudingsvermogen en Duurkracht: Het weerstandsvermogen tegen vermoeidheid bij middellange (krachtuhv) en langdurige (duurkracht) krachtprestaties.

Slide 16 - Tekstslide

Naar toepassing
I Algemene kracht(training)
     ⬇
  II Veelzijdig-doelgerichte kracht(training)
     ⬇
  III Specifieke kracht(training)

Slide 17 - Tekstslide

I Algemene kracht(training)

Krachttraining met als doel:
Krachtopbouw in spieren en/of spiergroepen onafhankelijk van een specifieke tak van sport.

Slide 18 - Tekstslide

II Veelzijdig-doelgerichte kracht(training)
Krachttraining met als doel:
Krachtopbouw in spieren en/of spiergroepen die de hoofdbeweging(en) van een specifieke tak van sport moet(en) verwerken.
- De vorm (bewegingsstructuur) komt overeen met de specifieke tak van sport.
- De aard (krachttijdsverloop) hoeft niet overeen te komen!

Slide 19 - Tekstslide

III Specifieke kracht(training)
Krachttraining met als doel:
Krachtopbouw in spieren en/of spiergroepen die de hoofdbeweging(en) van een specifieke tak van sport moet(en) verwerken.
- Zowel de vorm (bewegingsstructuur) als de aard (krachttijdsverloop) komen overeen met de specifieke tak van sport!

Slide 20 - Tekstslide

Logische opbouw

Slide 21 - Tekstslide

Van welke soort kracht is er sprake bij 2 min planken?
A
Sub maximaal kracht
B
Duurkracht
C
Explosieve kracht
D
Kracht uhv

Slide 22 - Quizvraag

Geef aan wat er met de spier gebeurt in het geval van excentrisch spierkracht.
A
De spier wordt langer
B
De spier lengte blijft gelijk
C
De spier wordt korter

Slide 23 - Quizvraag

Een sporter maakt met een halter op de schouders een squat-beweging. Welke soort spiercontractie maken de strekspieren van de benen als de sporter zijn knieën strekt?
A
isometrische contractie
B
statische contractie
C
concentrische contractie
D
exentrische contractie

Slide 24 - Quizvraag

Een dumbbell met gestrekte arm voor je houden is?
A
Auxotonisch
B
Concentrisch
C
Statisch
D
Excentrisch

Slide 25 - Quizvraag

Bij veelzijdig doelgericht trainen is:
A
Alleen de aard hetzelfde
B
Alleen de vorm hetzelfde
C
Geen van beide hetzelfde
D
Beide hetzelfde

Slide 26 - Quizvraag

Als zowel de aard als de vorm overeenkomen dan noemen we dat:
A
Algemene krachttraining
B
Veelzijdig-doelgerichte krachttraining
C
Specifiek krachttraining
D
Complete krachttraining

Slide 27 - Quizvraag

Als je snelkracht wilt opbouwen kun je ook beginnen met specifieke krachttraining:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Een volleyballer die squats maakt dat is:
A
Algemene krachttraining
B
Veelzijdig doelgericht krachtrraining
C
Specifieke krachttraining

Slide 29 - Quizvraag

Adaptatie
Adaptatie: het plaatsvinden van een biologische aanpassing (na een steeds terugkerende belasting)

Soorten adaptatie na krachttraining:
anatomische: aanpassingen in bouw en structuur van de spier
fysiologische: aanpassingen in het functioneren van de spier

Slide 30 - Tekstslide

Adaptatie na het trainen van snelkracht:
Anatomische adaptatie:
- weinig verandering. Op microscopisch niveau verandert de​
      hoeveelheid prikkelstoffen die nodig is voor spiercontracties

Fysiologische adaptatie:
- verbeterde intramusculaire coördinatie waardoor efficiëntere samenwerking spiervezels ​
- verbeterde intermusculaire coördinatie waardoor efficiëntere samenwerking van agonisten, synergisten en antagonisten​
- contractiesnelheid van fast-twitch spiervezels neemt toe

Slide 31 - Tekstslide

Adaptatie na het trainen van maximale
en explosieve kracht:
Anatomische adaptatie:
- er ontstaan meer sarcomeren (=kleinste eenheid binnen een spier), waarbinnen actine- en myosinedraden over elkaar heen schuiven.
 - door toename aantal sarcomeren neemt de omvang van FT-spiervezels toe (hypertrofie). 
 - de voorraad ATP en CP in FT-spiervezels neemt toe

fysiologische adaptatie:
- verbeterde intramusculaire coördinatie (spierdelen werken beter samen)
- verbeterde intermusculaire coördinatie (spieren werken beter samen)
- contractiesnelheid van spiervezels (vooral de Ft-vezels) neemt toe

Slide 32 - Tekstslide

Adaptatie na het trainen van duurkracht en krachtuithoudingsvermogen:
Anatomische adaptatie:
- de omvang van ST-spiervezels neemt toe (hypertrofie)
- de voorraad spierglycogeen (brandstof) neemt toe (vooral bij duurkracht)
- de hoeveelheid bufferstoffen wordt groter (vooral bij krachtuhv.)

Fysiologische adaptatie:
- melkzuurtolerantie neemt toe (vooral bij krachtuhv.)
- spiercoördinatie bij vermoeidheid verbeterd

Slide 33 - Tekstslide

Krachttraining (algemeen)
- gekoppeld aan techniektraining 
- algemene krachttraining bij jeugdigen * door lagere kalkconcentratie is beenweefsel niet bestand tegen zware drukbelastingen * kraakbenige groeikernen kunnen beschadigen
- gericht op de optimale verhouding tussen kracht en snelheid: hoe groter de weerstand, des te geringer de snelheid
- hoe hoger de intensiteit, hoe lager het  maximale aantal herhalingen

Slide 34 - Tekstslide

Hypertrofie training
Training met een middelmatige tot bijna maximale spierbelasting die gericht is op een toename van de omvang van de ST- of de FT-spiervezels.

Bij hypertrofietraining:
- fase 1: verbetering intermusculaire coördinatie
- fase 2: verbetering intramusculaire coördinatie
- fase 3: hypertrofie Pas na 12 weken gerichte training!!

Slide 35 - Tekstslide

Hypertrofietraining: slow-twitch vezels

– Prikkelintensiteit: 65-75% maximale kracht
– Prikkelduur: 6-12 herhalingen
– Prikkelomvang: 3-5 series
– Prikkelpauze: 1-2 min. na elke serie
–Trainingsfreq.: 1-3x per week per spiergroep

Slide 36 - Tekstslide

Hypertrofietraining: Fast-twitch vezels

– Prikkelintensiteit: 90-95% maximale kracht
– Prikkelduur: 1-3 herhalingen
– Prikkelomvang: 1-3 series
– Prikkelpauze: > 2 minuten na elke serie
–Trainingsfreq.: 1-2x per week per spiergroep

Slide 37 - Tekstslide

Training maximale kracht
Training met een hoge intensiteit die gericht is op het vergroten van de grootst mogelijke kracht die een spier (éénmalig) kan ontwikkelen.

– Prikkelintensiteit: 90-95% van het PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: 1-3 herhalingen; matig tot snelle uitvoering
– Prikkelomvang: 4-8 series
– Prikkelpauze: volledige pauze: 2-4 min.
–Trainingsfreq.: 1-2x per week per spiergroep

Slide 38 - Tekstslide

Training explosieve kracht
Training gericht op het vergroten van het vermogen om zo snel mogelijk relatief zware belastingen te overwinnen. 

– Prikkelintensiteit: 80-90%v.h. PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: 3-6 herhalingen; snelle uitvoering
– Prikkelomvang: 3-5 series
– Prikkelpauze: 90-120 sec.
–Trainingsfreq.: 1-2x per week per spiergroep

Slide 39 - Tekstslide

Training snelkracht

Training gericht op het vergroten van het vermogen om zo snel mogelijk relatief lichte belastingen te overwinnen.

– Prikkelintensiteit: 70-80% v.h. PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: snelle uitvoering; 6-12 herhalingen
– Prikkelomvang: 3-5 series
– Prikkelpauze: 90-120 sec. tussen series
–Trainingsfreq.: 1-3x per week per spiergroep

Slide 40 - Tekstslide

Training krachtuithoudingsvermogen

Training gericht op het vergroten van het vermogen om weerstand te bieden aan (lokale)vermoeidheid bij middellange krachtsinspanningen met zwaardere belasting.
– Prikkelintensiteit: 50-80% v.h. PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: 12-20 herh.
– Prikkelomvang: 2-4 series
– Prikkelpauze: 1-2 min. tussen series
–Trainingsfreq.: 1-3x per week per spiergroep

Slide 41 - Tekstslide

Training duurkracht

Training gericht op het vergroten van het vermogen om weerstand te bieden aan (lokale)vermoeidheid bij langdurige krachtsinspanningen met geringe belasting.
– Prikkelintensiteit: 20-50% v.h. PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: matig snelle uitvoering; 20-50 herh.
– Prikkelomvang: 3-5 series
– Prikkelpauze: geen pauze tussen tussen series
– Trainingsfreq.: 1-3x per week per spiergroep

Slide 42 - Tekstslide

Geef aan wat voor een soort adaptatie het is:

de voorraad ATP en CP in FT-spiervezels neemt toe


A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 43 - Quizvraag

Geef aan wat voor een soort adaptatie het is:

verbeterde intramusculaire coördinatie waardoor efficiëntere samenwerking spiervezels

A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 44 - Quizvraag

Geef aan wat voor een soort adaptatie het is:

contractiesnelheid van spiervezels (vooral de Ft-vezels) neemt toe

A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 45 - Quizvraag

Geef aan wat voor een soort adaptatie het is:

de omvang van ST-spiervezels neemt toe (hypertrofie)

A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 46 - Quizvraag


Geef aan wat voor een soort adaptatie het is:

de voorraad spierglycogeen (brandstof) neemt toe (vooral bij duurkracht)


A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 47 - Quizvraag

Sleep naar juiste fase (fases na krachttraining) 
Fase 1
Fase 2
Fase 3
verbetering intermusculaire coördinatie
verbetering intramusculaire coördinatie
Hypertrofie

Slide 48 - Sleepvraag


Welke training heeft het volgende doel:

Training met een hoge intensiteit die gericht is op het vergroten van de grootst mogelijke kracht die een spier (éénmalig) kan ontwikkelen.

A
Maximale kracht
B
Snel kracht
C
Duur kracht
D
Kracht UHV

Slide 49 - Quizvraag


Welke training heeft het volgende doel:

Training gericht op het vergroten van het vermogen om zo snel mogelijk relatief lichte belastingen te overwinnen.


A
Maximale kracht
B
Snel kracht
C
Duur kracht
D
Kracht UHV

Slide 50 - Quizvraag

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

20-50% v.h. PR voor het krachtonderdeel
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Duurkracht
D
Kracht UHV

Slide 51 - Quizvraag

Bij welke soort training hoort deze intensiteit:

80-90%v.h. PR voor het krachtonderdeel
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Duurkracht
D
Kracht UHV

Slide 52 - Quizvraag

Bij welke soort training hoort dit aantal herhalingen:

1-3 herhalingen
A
Explosieve kracht
B
Snel kracht
C
Maximale kracht
D
Kracht UHV

Slide 53 - Quizvraag

Vul je klassen code in dan kun je de lesson-up nog zo vaak doen als je wil!

Slide 54 - Tekstslide