T&G periode 6 les 6 Oefentoets

Oefentoets T&G
Log in en test je kennis!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
T&GMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets T&G
Log in en test je kennis!

Slide 1 - Tekstslide

Inter-musculaire coördinatie gaat over:
A
Coördinatie binnen 1 spier
B
Coördinatie tussen verschillende spieren
C
Dikte groei van de spier
D
Manier van contractie van de spier

Slide 2 - Quizvraag

Je kunt meer kracht leveren als:
Waar
Niet waar
Meer cm2 spiervezels hebt
Je inter-musculaire coordinatie is verbeterd is 
Je extreem gemotiveerd bent
Je alleen gebruik maakt van je slow twitch spiervezels
Je alleen gebruik maar van je fast twitch spiervezels
Je intra-musculaire coordinatie is verbeterd is 

Slide 3 - Sleepvraag

Leg uit wat er bedoelt wordt met: de fysiologische dwarsdoorsnede van de musculatuur:

Slide 4 - Open vraag

Een marathon loper heeft alleen slow twitch spiervezels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Zet de verschijningsvormen van kracht van minst (1) % naar meeste (5) % van de F-max.
1
2
3
4
5
Maximale kracht
Snel- kracht
Kracht
u.h.v.
Explosievekracht
Duur- kracht

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de verschijningsvormen van kracht naar de juiste plek
Duurkracht
Kracht u.h.v.
Explosieve kracht
Snelkracht
Maximale kracht

Slide 7 - Sleepvraag

Bij welke soort spiercontractie wordt de spier 'langer'?
A
Concentrisch
B
Excentrisch
C
Statisch
D
Auxotonisch

Slide 8 - Quizvraag

Overwinnende spierarbeid
Spier wordt korter
Excentrisch
Volhardende spierarbeid
Auxotonisch

Slide 9 - Sleepvraag

Welke soort krachttraining heeft het volgende doel:
Krachtopbouw in spieren en/of spiergroepen onafhankelijk van een specifieke tak van sport.
A
Algemene krachttraining
B
Veelzijdig-doelgerichte krachttraining
C
Specifieke krachttraining
D
Alle soorten krachttraining

Slide 10 - Quizvraag

Over welke soort krachttraining hebben we als:
De vorm komt overeen met de specifieke tak van sport, de aard hoeft niet overeen te komen !
A
Algemene krachttraining
B
Veelzijdig-doelgerichte krachttraining
C
Specifieke krachttraining
D
Alle soorten krachttraining

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor een soort adaptatie is dit:
De voorraad ATP en CP in FT-spiervezels neemt toe
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor een soort adaptatie is dit:
verbeterde intramusculaire coördinatie
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor een soort adaptatie is dit:
Melkzuurtolerantie neemt toe
A
Anatomisch
B
Fysiologisch

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit waarom jongeren moeten oppassen met krachttraining:

Slide 15 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde van wat als eerst ontwikkelt(1) naar wat als laatste ontwikkelt (3)
1
2
3
Intermusculaire coordinatie
Intramusculaire coordinatie
Hypertrofie

Slide 16 - Sleepvraag

Welke soort krachttraining heeft de volgende belastingeisen:
– Prikkelintensiteit: 90-95% van het PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: 1-3 herhalingen; matig tot snelle uitvoering
A
Maximale kracht
B
Explosieve kracht
C
Snelkracht
D
Kracht u.h.v.

Slide 17 - Quizvraag

Welke soort krachttraining heeft de volgende belastingeisen:
– Prikkelintensiteit: 20-50% v.h. PR voor het krachtonderdeel
– Prikkelduur: matig snelle uitvoering; 20-50 herh.

A
Explosieve kracht
B
Snelkracht
C
Kracht u.h.v.
D
Duurkracht

Slide 18 - Quizvraag

Welke soort krachttraining hoort bij de volgende omschrijving:
Training gericht op het vergroten van het vermogen om zo snel mogelijk relatief lichte belastingen te overwinnen.


A
Explosieve kracht
B
Snelkracht
C
Kracht u.h.v.
D
Duurkracht

Slide 19 - Quizvraag

Omschrijf waarom core-stability belangrijk is (ook bij krachttraining):

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel snelheid je kunt ontwikkelen heeft te maken met de soort spiervezels, wat is waar:
A
Niet iedereen heeft fast twitch spiervezels
B
Hoe meer fast twitch spiervezels hoe sneller
C
Niet iedereen heeft slow twitch spiervezels
D
Hoe meer slow twitch spiervezels hoe sneller

Slide 21 - Quizvraag

Cyclische snelheid
a-cyclische snelheid

Slide 22 - Sleepvraag

Met goede training is snelheid met .....-.....% te verbeteren:
A
5-10%
B
10-15%
C
15-20%
D
20-25%

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de soorten snelheid in de juiste volgorde:
0m
ca. tot 35m
ca. 35 tot 65
ca. 65 tot 100m
Reactie snelheid
Basis snelheid
Snelheid UHV
Acceleratie snelheid
Maximale snelheid

Slide 24 - Sleepvraag

Binnen welk energiesysteem kun je de meeste snelheid ontwikkelen
A
Fosfaatsysteem
B
Melkzuursysteem
C
Zuurstofsysteem
D
In niet afhankelijk van het energiesysteem

Slide 25 - Quizvraag

Positieve invloed op snelheid
Negatieve invloed op snelheid
Vermoeidheid
Veel rode spiervezels
Dikkere spiervezels
Meer keuze mogelijkheden
Goede lichaamstemperatuur
Weerstand, hoe minder weerstand

Slide 26 - Sleepvraag

Anatomische adaptatie is:
A
aanpassingen in bouw en structuur van de spier
B
aanpassingen in bouw en functioneren van de spier
C
aanpassingen in functioneren en structuur van de spier
D
aanpassingen in het functioneren van de spier

Slide 27 - Quizvraag

Welke soort training heeft de grootste omvang?
A
Training maximale snelheid
B
Training acceleratie snelheid
C
Training UHV in snelheid
D
Training snelheid UHV

Slide 28 - Quizvraag

Welke intensiteit hoort bij welke soort training?
Trainen reacties- nelheid
Trainen acceleratie- snelheid
Trainen maximale- snelheid
Trainen snelheid uhv
Trainen uhv in snelheid
100% van de wedstrijd snelheid
Sub-
maximale snelheid
100 tot 110% van maximale snelheid
100% van maximale snelheid

Slide 29 - Sleepvraag

Volgens de richtlijnen is trainen van snelheid ook altijd gericht op:
A
Lenigheid
B
Kracht
C
Coördinatie
D
UHV

Slide 30 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Voorraad energie aan ATP en CP neemt toe

A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 31 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Hypertrofie FT-spiervezels
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 32 - Quizvraag

Geef van de volgende adaptatie aan of het fysiologisch of anatomisch is:

Grotere lactaattolerantie
A
Fysiologisch
B
Anatomisch

Slide 33 - Quizvraag

Leg uit waarom de adaptatie: grotere lactaattolerantie
geen adaptatie kan zijn van trainen van maximale, reactie of acceleratie snelheid.

Slide 34 - Open vraag

Score??
Je had maximaal 30 punten kunnen halen....

Slide 35 - Tekstslide