Spelling bijles (2)

Nederlands
(werkwoord)spelling
Klein beetje grammatica
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
(werkwoord)spelling
Klein beetje grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1) Korte herhaling werkwoordspelling
2) Een paar regels, veel gemaakte fouten
3) Zelf oefenen

Slide 2 - Tekstslide

De (aanbranden) aardappels zijn weggegooid.
A
aangebranden
B
aangebrandde
C
aanbrandende
D
aangebrande

Slide 3 - Quizvraag

Mijn (intapen) enkel doet nog steeds zeer.
A
Ingetapete
B
Ingetapede
C
Ingetapte
D
Ingetapde

Slide 4 - Quizvraag

evacueren
De .................. kampen.
A
gëevacueerde
B
geëvacueerde
C
gëevacueerden
D
geëvacueerden

Slide 5 - Quizvraag

Hij (deleten - vt) de bestanden.
A
delete
B
deletete
C
delette
D
deletette

Slide 6 - Quizvraag

(vinden) alsjeblieft die bankpas terug, voor er misbruik van wordt gemaakt.
A
Vond
B
Vindt
C
Vind

Slide 7 - Quizvraag

De stukken (kopiëren - tt) mijn secretaresse niet meer.
A
kopieert
B
kopieërt
C
kopiëren
D
kopieerde

Slide 8 - Quizvraag

Welke regels
vind je lastig?

Slide 9 - Woordweb

dat/wat

dat --> het-woord
wat:
- iets, niets, alles, enige (onb. voornw)
- na dat of datgene
- Na overtreffende trap
- verwijzing naar een voorgaande zin
- als datgene waarop wat slaat niet genoemd wordt.
hen/hun

Zij: onderwerp van een zin
hen: na voorzetsel of bij een lijdend voorwerp. 
hun: meewerkend voorwerp waar geen voorzetsel voorstaat

TIP:
Twijfel? Gebruik dan ze

Slide 10 - Tekstslide

hun
zij
wat
wat
wat
wat
hen
dat
dat
hun
Ik ben heel ziek, ... niet goed uitkomt.
Het is mij een raadsel .... hij bedoelt
Achter de kassa zat een meisje ... precies op jou leek.
... zijn gisteren naar het strand geweest.
Ik heb ... niet gezien
Het heeft ... veel geld gekost

Slide 11 - Sleepvraag

Wat ga je oefenen in Taalblokken?

Slide 12 - Open vraag