dat/wat
dat --> het-woord
wat:
- iets, niets, alles, enige (onb. voornw)
- na dat of datgene
- Na overtreffende trap
- verwijzing naar een voorgaande zin
- als datgene waarop wat slaat niet genoemd wordt.
hen/hun
Zij: onderwerp van een zin
hen: na voorzetsel of bij een lijdend voorwerp.
hun: meewerkend voorwerp waar geen voorzetsel voorstaat
TIP:
Twijfel? Gebruik dan ze.