H7.1 / 7.2 deel 2

H7 zouten
7.1: Zoutoplossingen
deel 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H7 zouten
7.1: Zoutoplossingen
deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 7.1 / 7.2  
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • regels, gemaakte afspraken ?
  • lesstof blz 104 ?
  • huiswerk: opdr 2 t/m 7 ?
        nakijken

Slide 3 - Tekstslide

(Stof)eigenschappen Zouten:
  • Opbouw: Zouten zijn opgebouwd uit ionen (geladen deeltjes) van metaal en niet-metaal ionen. Zouten zijn ionaire stoffen.
  • Geleidbaarheid: zouten geleiden in stroom in opgeloste en vloeibare vorm
  • Smeltpunt: zouten hebben een hoog smeltpunt (ca. 800o C )

Slide 4 - Tekstslide

Kristalooster
Vast zout:
  • vaste plaats
  • sterke onderlinge aantrekkingskracht
  • in water vallen ionen uit het rooster, bewegen los

Slide 5 - Tekstslide

keukenzout
Natriumchloride ( Na Cl )
  • bestaat uit Na+ -ion en    Cl- ion
  • verhouding 1 : 1 dus     Na+ Cl- ( s )

Slide 6 - Tekstslide

Stilwerk

maken opdr:  10, 12, 13, 14, 15

Slide 7 - Tekstslide

oplossen zout in water
  • ionen verlaten hun vaste plaats, drijven los rond omringt door watermoleculen

Na+Cl- (s) --> Na+ (aq)  +  Cl- (aq)

s = vast   
aq = opgelost in water

Slide 8 - Tekstslide

Naamgeving Zouten:
  • Zout is opgebouwd uit positieve (metaal) ionen en negatieve (niet-metaal) ionen. 
  • Naam begint altijd met het metaal-ion
  • achteraan het niet-metaal ion wat meestal eindigd op -ide, zuurstof wordt oxide, fluor wordt fluoride
  • zouten hebben een chemische naam (rationele naam) en vaak een alledaagse naam (triviale naam)                                                                                                     Na+Cl-                 natriumchloride                  keukenzout

Slide 9 - Tekstslide

Opbouw Zouten:
Metaal-ionen: 
  • positief geladen.
  • verschillende ladingen:
       1 :    K+  Na Ag+
       2+  :   rest
       3+  :   Al3+
       2+ of 3+  :  Fe2+   en   Fe3+    romeinse cijfer erachter  ijzer(II) of ijzer (III)

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw Zouten:
Niet-metaal-ionen: 
  • negatief geladen.
  • naam ionen eindigen vaak op  -ide
  • verschillende ladingen:
       1 :    F-  Br-  Cl-  I-
       2-  :    O2-  S2-

Slide 11 - Tekstslide

vaste fase wordt afgekort met een
A
g
B
l
C
s
D
aq

Slide 12 - Quizvraag

opgelost in water wordt
afgekort met een
A
g
B
l
C
s
D
aq

Slide 13 - Quizvraag

De naam van het ion
Sn2+
A
zwavel
B
Zink
C
Tin
D
sulfide

Slide 14 - Quizvraag

De naam van het ion
O2-
A
zuurstofide
B
zuurstof
C
oxide

Slide 15 - Quizvraag

De formule van het zilver-ion
A
Z +
B
Z 2+
C
Ag +
D
Ag 2+

Slide 16 - Quizvraag

De formule van het ijzer (II)-ion
A
IJ +
B
Fe 2+
C
Fe 3+

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
leren H7.2 (blz 106/107)
maken opdr:  2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12

Slide 18 - Tekstslide