2.2 Van meerdere goden, naar één god

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur
De Romeinen bewonderde de Griekse cultuur en namen deze over. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden Grieks-Romeinse cultuur

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht hoofdstuk 2 
Je gaat bezig met een oefenblad. 
Tijd: 10-15 minuten. 
Hoe: in stilte, als het niet lukt mag je fluisterend overleggen met diegene die naast je zit. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

2.2 van meerdere goden naar één god. 
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid werken
6. 
Evaluatie

Slide 6 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boekje van M&M en op deze op blz. 56. 

Huiswerkcontrole: 
Les 2.1 opdracht 7 t/m 10. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Nederland
Spanje
Italië
Griekenland
Frankrijk
Egypte

Slide 9 - Sleepvraag

Van welk land is Rome nu de hoofdstad?
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Italië
D
Engeland

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van: bondgenootschap
A
Geld of goederen die je moet betalen aan het bestuur.
B
Samenwerking
C
baas van een groot rijk
D
Alles wat met besturen van een gebied te maken heeft.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de betekenis van: politiek
A
geld of goederen die je moet betalen aan het bestuur.
B
Gemengde culturen van Grieken en Romeinen in het Romeinse rijk.
C
Baas van een groot rijk
D
Alles wat met besturen van een gebied te maken heeft.

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk begrip hoort deze omschrijving: geld of goederen die je moet betalen aan het bestuur.
A
keizer
B
belasting
C
oudheid
D
rijk

Slide 13 - Quizvraag

Bij welk begrip hoort deze omschrijving: baas van een groot rijk
A
keizer
B
landbouwstedelijke samenleving
C
oudheid
D
rijk

Slide 14 - Quizvraag

Oudheid is een andere naam voor het tweede tijdvak: Grieken en Romeine
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Het tweede tijdvak duurt van: 3000 v.c. tot 500 n.c.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

De Bataven en de Romeinen schreven de afspraken van hun bondgenootschap op in een verdrag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Lesdoelen
Welk geloof hadden de Romeinen? 
Hoe het Christendom uit het jodendom is ontstaan.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Blooket
Ga naar playblooket.com

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten maken
Ga naar blz. 55. 
Huiswerk: 1 t/m 4 van paragraaf 2.2. 
Klaar? Verder met opdrachten 5 t/m 10

Slide 29 - Tekstslide

Benoem twee dingen wat je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Constantijn de Grote
Godsdienstvrijheid = zelf mogen kiezen wat je wilt geloven. 

Slide 33 - Tekstslide

Rooms-Katholieke kerk

Slide 34 - Tekstslide

Paus
Belangrijkste leider van de katholieke kerk

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Wie is de belangrijkste persoon binnen de katholieke kerk?
A
De paus
B
monnik
C
Bisschop
D
pastor

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste reden waarom het Romeinse rijk ophield te bestaan?
A
de Germanen
B
de paus
C
Vrede
D
Volksverhuizingen

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de naam van het heilige boek van de Joden?
A
Bijbel
B
Koran
C
Thora
D
nieuwe testament

Slide 45 - Quizvraag

Wat is godsdienstvrijheid?
A
Dat iemand voor jou beslissing maakt.
B
Dat je zelf mag weten waar je in gelooft
C
Constantijn besliste waar je in mocht geloven.
D
De Christenen geloofde waar je in mocht geloven.

Slide 46 - Quizvraag

Opdrachten maken
Ga naar blz. 57. 
Opdrachten 5 t/m 11 van paragraaf 2.2.
Tijd: 10-15 minuten. 

Slide 47 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 48 - Woordweb

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 49 - Woordweb