Voorbereiding assessmentweek

Voorbereiding tentamen Nederlands tijdens assessment week 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding tentamen Nederlands tijdens assessment week 

Slide 1 - Tekstslide

De leerlingen loggen niet in op LessonUp. Zorg dat de presentatie met ze is gedeeld. Vanaf dia 28 moeten ze er zelf mee aan de slag.
pradalebeks


Waar gaan we het deze les vooral over hebben?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
... weet je wat je moet kennen en kunnen voor je tentamen
... is de leerstof voor het tentamen weer opgefrist


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
* Hoe ziet het tentamen eruit?
* Waar word je op beoordeeld?
* Hoe kan je je op het tentamen voorbereiden?
* Herhaling beeldspraak en stijlfiguren
* Even de benen strekken!
* Zelf oefenen
* Voorbeeld tentamen
* vragen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet het tentamen eruit?
* Kies een gedicht of liedtekst.
* Beantwoord vragen over de manier van rijmen, inhoud, betekenis, stijlfiguren, eigen mening over de inhoud/boodschap en de vraag die onder de tekst staat.
* Schrijf een analyse in de vorm van een essay van minimaal 450 woorden.
* Je hebt 75 minuten om het tentamen te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar word je op beoordeeld?
Criterion A:
i. analyse the content, context, language, structure, technique and style of text(s)
ii. analyse the effects of the creator’s choices on an audience
iii. justify opinions and ideas, using examples, explanations and terminology

Criterion D: Using language:
i. use appropriate and varied vocabulary, sentence structures and forms of expression
ii. write in a register and style that serve the context and intention
iii. use correct grammar, syntax and punctuation
iv. spell and write with accuracy


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je je op het tentamen voorbereiden?
 
* Lijst met stijlfiguren doorlezen
* LessonUp 'Poezie' doornemen
* LessonUp 'Leestekens'  doornemen
* LessonUp 'Beeldspraak en stijlfiguren' doornemen
* Deze LessonUp herhalen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 
Er wordt een beeld gebruikt voor iets wat letterlijk wordt bedoeld (object).

Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan begrip bevorderen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld en object staan in de zin.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld
      Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Personificatie
  • Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even de benen strekken...
* Je krijgt een vorm van beeldspraak te zien. 
* Ga bij het juiste antwoord staan.

Slide 17 - Tekstslide

De antwoorden hangen verspreid in het lokaal. De antwoorden worden steeds kort nabesproken.
-vergelijking
-metafoor
-metonymia
-personificatie
-synesthesie
'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu zelf!
De volgende slides ga je zelf of in 2-tallen doornemen.
* Je krijgt liedfragmenten te horen/zien met daarbij vragen.
* Je krijgt een voorbeeld uit de toets van een voorafgaand jaar.
* De antwoorden schrijf je op het werkblad.
* Het werkblad gaan we samen nabespreken.

Klaar? Extra oefenen; zie laatste dia
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Hierbij neem ik een groepje leerlingen apart om deze opdracht samen te doen.
Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.
Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. Welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?
A
Het is ijskoud
B
Een rilling loopt een rondje op m’n rug
C
Waarom maak je alles stuk?
D
Waarom zou je dat doen?

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar een fragment uit het nummer 'Thuis van' Snelle.
Beantwoord daarna de volgende vragen:
2a. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2b. Welke vorm van beeldspraak is het?

De tekst staat ook op de volgende dia.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nog een keer de tekst
En ik kan niet onder woorden brengen wat
Er gebeurt als ik het huis binnenstap, maar
Het is als de aankomst in de haven na een lange tijd op zee
Hier staan mijn voeten op de aarde
En mijn jeugd op dvd, en
Lang niet vaak genoeg is deze tijd aan ons besteed
Maar nergens tikt die zo en is de puzzel zo compleet
Ik ben thuis, hier ben ik thuis
Hier ben ik thuis

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beeldspraak in het dagelijks leven
In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Denk aan de politiek, muziek, verhalen, gedichten. Het maakt taal levendiger en in discussies kan je de ander ermee overtuigen.
Het kan ook helpen jezelf te begrijpen of het kan iets over jou als persoon zeggen. In de psychologie worden bijvoorbeeld ook vaak metaforen gebruikt.
Lees het volgende voorbeeld...

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Opdracht 
Bedenk zelf een metafoor of een vergelijking die bij jou past, of die iets over jou zegt. Denk aan:
- Jouw kwaliteiten
- Waar je nu staat in je leven
- Jouw persoonlijke ontwikkeling
- Iets wat jou jou maakt

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Een voorbeeld van het tentamen...
Lees de tekst  'Het regent zonnestralen' goed door en geef per item een kort antwoord in steekwoorden:

1. de manier van rijmen
2. a. inhoud, b. betekenis, c. stijlfiguren
3. eigen mening over de inhoud/boodschap
4. de vraag die onder de tekst staat


Slide 38 - Tekstslide

Print de tekst uit. 
Hoe goed ben je nu voorbereid op de toets?
0100

Slide 39 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je komende vrijdag nog extra willen oefenen?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les? Welke tips/tops heb je voor mij?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefenen
* LessonUp 'Poezie' doornemen
* LessonUp 'Leestekens' doornemen
* LessonUp 'Beeldspraak en stijlfiguren' doornemen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies