Les 3 A2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Hoe gaat het met je?

 Check in

Les 3

1.  Spreekoefening Dilemma en Cultuur Nederland

2. Herhaling scheidbare werkwoorden

3. Nieuwe woorden  + oefening

4. Klanken - sch klank

5. Spreekwoorden

dilemmaopdinsdag.nl

Cultuur

1. Kan je wat vertellen over jouw cultuur?

2. Eten, drinken, leuke bezienswaardigheden.

3. politieke situatie

4. Wat vind je goed aan jouw land en wat minder goed?

voltooid deelwoord

1. Ik heb ...........om mee te gaan. (beloven)

2. Jouw hond heeft in mijn been...........(bijten)

3. Ik heb een jaar stage...........(lopen)

4. Het heeft de hele dag ........(regenen)

wordwall.net

Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)

Zij ....... haar kamer vanavond ......
(opruimen)

Ik ....... mijn vriend ......
(ophalen)

Zij ....... hun huis morgen ......
(schoonmaken)

Nieuwe woorden

in het openbaar

een rol spelen

het verzorgingshuis

de beslissing

direct

eenzaam

het onderdeel

de ruimte

beleefd

Vul in

1. In mijn huis is er geen....... voor een grote boom

2. Lezen is een ...........van de Nederlandse les.

3. Twee jaar geleden ben ik verhuisd. Dat was een goede ......................

Woorden met -ch en -sch

Maar...

hoor je  [s +  g] ?

Dan schrijf je sch

Je hoort [g] 

lachen.

antwoorden 2.12

oef 84

Spreekoefening: Het weer

Vakantie

1️⃣ Wat is jouw favoriete vakantieland?

2️⃣ Hoe vaak ben je daar geweest?

3️⃣ Wat vind je daar leuk?

4️⃣ Wat eet je daar graag?

5️⃣ Zou je daar willen wonen? Waarom wel of niet?

spreekoefening cultuur

Wat eet je vaak in jouw land? 🍽️

Welke feestdag vind jij het leukste? 

Welke muziek of dans is populair in jouw cultuur? 

Hoe begroeten mensen elkaar in jouw land? Hand, knuffel of iets anders? 🤝

Als jouw land een dier zou zijn, welk dier zou het dan zijn? 🦁🐢

Wat zou een toerist in jouw land nooit moeten doen? ❌🧀🐟

Spreekwoorden

De appel valt niet ver van de boom.

Wie A zegt, moet ook B zeggen.

Een kat in de zak kopen.

“3 Waarheden en 1 Leugen”

• Bedenk vier korte zinnen over jezelf, maar één is niet waar.
• De docent moet raden welke zin een leugen is door vragen te stellen.
• Daarna draait de rol om: de docent doet hetzelfde en de student stelt vragen!

“3 Waarheden en 1 Leugen”

Ik heb een keer gebungeejumpt.

Ik hou niet van mandarijnen.

Ik ben ooit op televisie geweest.

Ik woon in een jaren 30 huis.

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?

nt2taalmenu.nl