Workshop 20 Parkinson

workshop 20
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

workshop 20

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
  • Oorzaken
  • Symptomen
  • Kenmerken
  • Gevolgen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied
  • Ondersteunen en begeleiden van een zorgvrager met Parkinson
  • Meest voorkomende medicatie voor/bij Parkinson; werking en bijwerking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

SECUNDAIRE SYMPTOMEN:
- Obstipatie
- Hoesten, verslikking
- Kwijlen
- (Overmatig) transpireren
- Slaapstoornissen
- Erectiestoornis
- Droge huid
- Incontinentie
- Geen uitdrukking op gelaat
- Vermoeidheid
- Dementie
- Bloeddruk dalingen
- Ontbreken automatische reflexen (oogknipperen)
- Angst en depressies
- Verlies intelligentie
- Trage reactie op aanspraak
- Verminderd onderscheid van andermans gelaatsuitdrukkingen en interpretatie van de intonatie in de stem van een ander.
-Slaapproblemen bijvoorbeeld ademhalingsstilstand tijdens de slaap / centraal slaap apneu syndroom CSAS of ook wel Primair slaap apneu syndroom genoemd. Mensen kunnen ook verminderde ademhaling hebben in de slaap.
 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:23
Welke algemene kenmerken kunnen jullie benoemen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:34
Hoe wordt dit verschijnsel genoemd

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:00
Hoe noemen we het verschijnsel van trillen van bijv de handen?
A
Freeze
B
Tremor
C
On/Off
D
Bewegingsarmoede

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Freezing of gait
‘Het bevriezen van lopen” is een bekend verschijnsel van de ziekte van Parkinson. Het lijkt dan alsof patiënten plotseling met hun voeten aan de grond zitten vastgeplakt. Dit fenomeen is op meerdere momenten uit te lokken, bijvoorbeeld door de patiënt met hele kleine pasjes te laten lopen of hen snel om hun as te laten draaien.
Dubbeltaken
Parkinsonpatiënten hebben moeite met het uitvoeren van een andere taak tijdens het bewegen, zoals het gelijktijdig lopen en praten. Zij hebben dan een hoger risico op vallen.
Freezing
Freezing is het bevriezen van de beweging, het even geen stap meer kunnen verzetten. De voeten die aan de vloer vastgeplakt zijn of het maken van kleine snelle pasjes op de plaats. Uitlokkende momenten zijn onder andere het starten met lopen, door een deuropening gaan of het veranderen van looprichting (omdraaien).
Het is een lastige klacht, die als erg hinderlijk en beperkend wordt ervaren.
 Oorzaken hiervan zijn een
tekort aan dopamine of problemen met de aandacht.

Slide 15 - Tekstslide

Behandeling;
1;aanpassing (parkinson)medicatie, bijvoorbeeld als het vallen komt door overbeweeglijkheid, een
bloeddrukdaling of sufheid;
2. aanpassing (parkinson)medicatie, bijvoorbeeld als de freezing alleen optreedt in de fase dat de
medicatie uitgewerkt is;
3. aandacht voor cognitie (het denken en de aandacht, zie eerder in deze folder);
4. fysiotherapie en ergotherapie voor hulpmiddelen en cues (prikkel, signaal);
5. vermijden obstakels, zorg voor voldoende beweegruimte, advies over bijvoorbeeld plaatsing
meubels (losse tafeltjes, loopgang stoel naar toilet), drempels en verlichting
Tips  om een freezing te doorbreken
  • bewust handelen (aandacht erbij houden, één ding tegelijk doen);
  • met een voet op de grond stampen; en stap achteruit zetten;
  • (hardop) tot 3 tellen en dan (in de maat) beginnen te lopen;
  • doen alsof je ergens overheen stapt (je been hoog optillen);
  • marcheren op de plaats;
  • gewicht verplaatsen van links naar rechts (voeten komen los van de grond);
  • een liedje zingen of neuriën;
  • iemand om aanmoediging of een duwtje vragen;
  • hulpmiddelen zoals rollator met laser, schoen met laser, een metronoom, (in huis); markeringen
  • op de vloer aanbrengen;
  • ontspannen / stress verlagen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is FREEZING
A
bevriezen van de beweging
B
geen stap meer kunnen verzetten
C
kleine, snelle pasjes op de plaats maken
D
antwoord A, B en C

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke momenten zijn uitlokkend voor freezing

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

akinesie
rigiditeit
tremor
stijfheid
masker
gelaat
schudbeweging door onwillekeurige samentrekking van spieren
bewegingsarmoede

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parkinsonmedicatie

Slide 28 - Tekstslide

De behandeling bestaat op dit moment vooral uit medicijnen die het tekort aan dopamine corrigeren, uit operaties die het dopaminerge systeem kunnen ondersteunen, en uit multidisciplinaire ondersteunende zorg (naast de neuroloog door onder andere een gespecialiseerde Parkinson verpleegkundige, fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, diëtist, etcetera).
Levodopa
Madopar® en Sinemet®
Bijwerkingen levodopa
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken.

Slide 29 - Tekstslide

Levodopa
Levodopa is het meest effectieve medicijn om de symptomen van Parkinson te onderdrukken. Levodopa kan echter de ziekte van Parkinson niet genezen of het ziekteproces vertragen.
Er zijn twee levodopa-preperaten verkrijgbaar: Madopar® en Sinemet® die qua werkzaamheid vergelijkbaar zijn. De begindosering bestaat meestal uit 2-3 maal daags 62.5 mg. Afhankelijk van de klachten en bijwerkingen kan deze dosering opgehoogd worden.
Bijwerkingen levodopa
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken. Na een aantal jaren levodopa gebruik kunnen er zogenaamde responsfluctuaties optreden.
Responsfluctuaties levodopa
Responsfluctuaties door levodopa ontstaan meestal na een aantal jaren gebruik van levodopa. Hierbij fluctueert de werkzaamheid van levodopa. Er kunnen daardoor perioden gedurende de dag zijn waarbij u weer meer parkinson-verschijnselen ervaart, zoals stijfheid en traagheid. Aan de andere kant kunnen er ook perioden optreden waarbij u juist (erg) overbeweeglijk wordt. Deze responsfluctuaties kunnen worden verminderd door aanpassingen in de dosering van levodopa of het toevoegen van andere medicijnen.

Dopamine agonisten
Bromocriptine (Parlodel®)
Pergolide (Permax®)
Pramipexole (Sifrol®)
Ropinorole (Requip®)


Bijwerkingen dopamine agonisten
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken.

Slide 30 - Tekstslide

Dopamine agonisten
Dopamine agonisten stimuleren de dopaminereceptoren in de hersenen. De symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen goed worden behandeld met dopamine agonisten. In vergelijking met levodopa zijn deze medicijnen wel iets minder effectief maar geven daarentegen minder responsfluctuaties na langdurig gebruik.
Er zijn verschillende soorten dopamine agonisten die vergelijkbaar werkzaam zijn:
Bromocriptine (Parlodel®)
Pergolide (Permax®)
Pramipexole (Sifrol®)
Ropinorole (Requip®)
Bijwerkingen dopamine agonisten
Bijwerkingen die het meest voorkomen in het begin zijn misselijkheid en orthostase klachten (licht in het hoofd bij overeind komen). Deze klachten zijn goed te behandelen met domperidon (Motilium®) en verdwijnen vaak na een aantal weken. Na een aantal jaren gebruik van dopamine-agonisten kunnen er zogenaamde responsfluctuaties optreden.
Responsfluctuaties dopamine agonisten
Responsfluctuaties door dopamine agonisten ontstaan meestal na een aantal jaren gebruik. Hierbij fluctueert de werkzaamheid van de dopamine-agonist. Er kunnen daardoor perioden gedurende de dag zijn waarbij u weer meer parkinson-verschijnselen ervaart, zoals stijfheid en traagheid. Aan de andere kant kunnen er ook perioden optreden waarbij u juist (erg) overbeweeglijk wordt. Responsfluctuaties door dopamine-agonisten treden in vergelijking met levodopa na een langere tijd en in een kleiner percentage van de patiënten op. Deze responsfluctuaties kunnen worden verminderd door aanpassingen in de dosering van de dopamine-agonist of het toevoegen van andere medicijnen.

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Kwaliteit van leven en perspectief van mantelzorgers
 
Mantelzorgers en vooral partner-mantelzorgers van parkinsonpatiënten ervaren zowel in fysieke
als psychosociale zin een (zware) belasting en dit heeft een negatieve invloed op de eigen
gezondheid en het welbevinden. De zorglast is groter naarmate de functionele beperkingen
van de patiënt toenemen. Er zijn ook andere specifieke factoren die een voorspellende
waarde hebben voor de ervaren zorglast van de mantelzorger, bijvoorbeeld functionele en
cognitieve beperkingen en/of veranderingen in de relatie. Zowel vanuit het oogpunt van
welbevinden en het functioneren van de mantelzorger als van de patiënt is het belangrijk
rekening te houden met het perspectief en de zorgvraag van de mantelzorger.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de keten

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt het beven bij de ziekte van Parkinson erger?
A
Het wordt erger als de cliënt gespannen is
B
Het wordt erger op het moment dat de cliënt iets vastpakt.
C
Als het buiten kouder is
D
Als het aan 1 kant van het lichaam begint.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk antwoord is fout?
Een cliënt met de ziekte van Parkinson
A
heeft een tekort aan dopamine
B
heeft vaak last van een tremor
C
heeft soms een maskergelaat
D
heeft teveel dopamine

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies