herhaling chapitres 2vwo

Salut!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Salut!

Slide 1 - Tekstslide

Poser une question p.26
1. phrase + ?
2. Est-ce que + phrase + ?
3. inversie/omkering van de persoonvorm en het onderwerp

Slide 2 - Tekstslide

Est-ce qu'il va bien?
Va-t-il bien?
Il va bien?
1. phrase + ?
2. Est-ce que + phrase + ?
3. Inversie - omkeringkst

Slide 3 - Sleepvraag

Heeft zij een zus?
A
Est-elle une sœur?
B
A-elle une sœur?
C
A-t-elle une sœur?
D
As-elle une sœur?

Slide 4 - Quizvraag

Hoe gaat het?
Ça va? Ça va bien? Comment allez vous? Il va bien?
Comment ça va? Comment vas tu?
page 123

Slide 5 - Tekstslide

Hoe gaat het?

Slide 6 - Woordweb

Afscheid nemen
Bisous! (Kusjes) Amitiés (Hartelijke groeten) Réponds-moi vite! (Antwoord mij snel) À bientôt! (Tot gauw!) Au revoir! (Tot ziens!) À samedi! (tot zaterdag!)
page 12, 28, 104, 123.

Slide 7 - Tekstslide

Afscheid nemen

Slide 8 - Woordweb

Begroeten

Slide 9 - Woordweb

Futur Simple p.96

Slide 10 - Tekstslide

futur simple
futur proche
présent
je regarderai à
ik zal kijken naar
je vais regarder à
ik ga kijken naar
je regarde à
ik kijk naar

Slide 11 - Sleepvraag

nous parlerons
A
wij zullen praten
B
wij zouden praten
C
wij praatten
D
wij praten

Slide 12 - Quizvraag

worden & willen p.13
worden = devenir
willen = vouloir
ik wil worden: een piloot = je veux devenir: un pilote

Slide 13 - Tekstslide

Ik wil docent Frans worden ;)
A
Je vais devenir un prof de français.
B
Je peux devenir un prof de français.
C
Je deviendrai un prof de français.
D
Je veux devenir un prof de français.

Slide 14 - Quizvraag

Wat wil jij gaan doen, later?
A
Comment allez vous?
B
Qu'est-ce que tu veux faire, plus tard?
C
Qu'est-ce tu fais, plus tard?
D
Qu'est-ce que c'est?

Slide 15 - Quizvraag

vocabulaire...sans Google Translate

www.mijnwoordenboek.nl
www.interglot.nl
papieren woordenboek

Slide 16 - Tekstslide

Note un métier (een beroep).

Slide 17 - Open vraag

ontkenning + de p.86
Je n'ai pas d'enfants.

Slide 18 - Tekstslide

onbepaalde hoeveelheid p.86
de + le = du
de + la = de la
de + l' = de + l'
de + les = des

Slide 19 - Tekstslide

Je n'ai pas besoin ..1.. fromage, mais j'ai besoin ..2.. viande. (Note réponse 1+2)

Slide 20 - Open vraag

J'habite à Zwolle, aux Pays-Bas. p.70
à bij steden
en, au, aux bij landen

Slide 21 - Tekstslide

Ik woon in Parijs, in Frankrijk.
A
J'habite en Paris, à France.
B
J'habite en Paris, en France.
C
J'habite à Paris, en France.
D
J'habite à Paris, à France.

Slide 22 - Quizvraag

                     Adjectif p. 16

Slide 23 - Tekstslide

een mooie jonge jongen
A
un beau garçon jeune
B
un garçon beau jeune
C
un beau jeune graçon
D
un garçon jeune beau

Slide 24 - Quizvraag

meisje: je suis .........
A
sportifs
B
sportif
C
sportives
D
sportive

Slide 25 - Quizvraag

Fin!

Slide 26 - Tekstslide