In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Theorie fictie
Slide 1 - Tekstslide
Start les
- Pen, potlood en gum op tafel
- Werkboek open en op de juiste pagina
- Lesboek open op de juiste pagina
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
- Theorie fictie
- Antwoorden bespreken
Slide 3 - Tekstslide
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Was de vorige afbeelding fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
Slide 6 - Quizvraag
Fictie
Onder fictie verstaan we verzonnen verhalen. Deze verzonnen verhalen zijn dus niet echt gebeurd. Het is verzonnen, ook al lijkt het echt gebeurd.
Slide 7 - Tekstslide
Non-fictie
Als verhalen of teksten echt gebeurd zijn en/of alleen maar feiten bevatten die we kunnen controleren, noemen we dat non-fictie. Krantenberichten of verhalen in de encyclopedie zijn voorbeelden van non-fictie.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Onderwerp
Slide 10 - Tekstslide
Wat zal het onderwerp van
dit boek zijn?
Slide 11 - Tekstslide
Wat zal het onderwerp van
dit boek zijn?
Slide 12 - Tekstslide
Wat zal het onderwerp van
dit boek zijn?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat zal het genre zijn van dit boek?
Slide 15 - Tekstslide
Schrijf 50 woorden rover een recent boek of film die je hebt gelezen of gezien, en die tot hun favoriete genre behoort. Leg uit waarom je dit een leuke genre vindt
Klaar? Vul de enquête die op Magister staat in!
Slide 16 - Tekstslide
Wat zal het genre zijn van dit boek?
Slide 17 - Tekstslide
Wat zal het genre zijn van dit boek?
Slide 18 - Tekstslide
1: genre kiezen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Personages
Hoofdpersoon -bijfiguren
Meestal één hoofdpersoon. Maar soms ook meer.
Slide 21 - Tekstslide
Hoofdpersoon
Belangrijkste personage
Wordt uitgebreid beschreven: je leest wat deze persoon denkt en voelt.
Heeft meestal een probleem of opdracht in het verhaal dat opgelost of volbracht moet worden.
Hoe een persoon er aan de buitenkant uitziet noemen we het uiterlijk.
Het uiterlijk van Harry Potter kun je als volgt beschrijven:
Litteken op voorhoofd, blauwe ogen, bruin kort haar .....
Bron: time.com
Slide 27 - Tekstslide
Innerlijk
Hoe een persoon aan de binnenkant in elkaar steekt noemen we het innerlijk.
Het innerlijk van Harry Potter kun je als volgt beschrijven:
Moedig, nergens bang voor, vriendelijk, hulpvaardig...
Bron: time.com
Slide 28 - Tekstslide
1. Perspectief
Wie vertelt het verhaal?
Het perspectief van een verhaal ligt bij de persoon van wie je weet wat hij of zij denkt en voelt. Hij of zij vertelt het verhaal. Meestal is dat de hoofdpersoon.
Slide 29 - Tekstslide
Vertelvormen:
Ik-vorm: als een verhaal een ik-vorm heeft, is het geschreven in de ik-vorm. Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.
Hij/zij-vorm: Als er geen ik-persoon in het verhaal voorkomt, is het verhaal geschreven in de hij- of zij-vorm.
Slide 30 - Tekstslide
Recensie
Slide 31 - Tekstslide
Zoek een recensie over het boek op en een samenvatting.